4.7.2005 Rev. 1. Algemeen ....................... 1 1.1 In de handleiding gebruikte symbolen ................1 1.2 Op de machine gebruikte symbolen ................1 1.2.1 Machineplaatje ....................... 1 1.3 Controleren van de machine aan de hand van de handleiding ........2 2. Veiligheid ....................... 3 2.1 Algemeen ........................
Pagina 4
4.7.2005 Rev. 3.8 Testronde (f.o.m. 20050223) ..................14 3.8.1 Opstartschema ...................... 15 3.9 Technische documentatie .................... 16 4. Aanwijzingen voor gebruik ................ 17 4.1 Voorbereidingen ......................17 4.1.1 Constructie machine .................... 17 4.1.2 Toepassing van de machine ................. 18 4.1.3 Voorbereiden van het vullen ................18 4.1.4 Vullen van de machine ..................
4.7.2005 Rev. 1.3 Algemeen 1. Algemeen Neem de aanwijzingen in de handleiding goed door, omdat deze belangrijke informatie bevat voor een juist(e), efficiënt(e) en veilig(e) installatie, gebruik en onderhoud van de machine. Bewaar de handleiding op een zodanige plaats dat ook andere operators van de machine de handleiding kunnen gebruiken.
4.7.2005 Rev. 1.3 Algemeen marks Machinetype Machinenummer Bouwjaar Afdichtingsklasse Voltage Aantal fasen met en zonder nul Frequentie Hoofdzekering Motorvermogen Vermogen elektrische verwarming Max. vermogen 1.3 Controleren van de machine aan de hand van de handleiding Op het typeplaatje van de machine staat het serienummer van de machine. Ontbrekende handleidingen kunnen opnieuw worden besteld bij de fabrikant of de plaatselijke dealer.
4.7.2005 Rev. 1.3 Veiligheid 2. Veiligheid 2.1 Algemeen De machine is voorzien van een CE-markering, wat betekent dat de machine voldoet aan de eisen in de Europese machinerichtlijn inzake de productveiligheid. Productveiligheid houdt in dat de machine is ontworpen om persoonlijk letsel of schade aan materialen te voorkomen.
4.7.2005 Rev. 1.3 Veiligheid Let op dat het voltage overeenkomt met het voltage dat is aangegeven op het typeplaatje van de machine. De machine moet worden aangesloten op een afsluitbare hoofdschake- laar. 2.4 Afwas- en naspoelmiddel Alleen afwas- en naspoelmiddelen voor afwasmachines zijn toegestaan. De vaat niet in- weken en ook niet voorwassen met handafwasmiddel.
4.7.2005 Rev. 1.3 Veiligheid Om te voldoen aan de officiële eisen inzake veiligheidsstandaarden voor afwasmachines is gebruik gemaakt van elektrische componenten van goedgekeurde afdichtingsklassen. Geen enkele afdichtingsklasse is bestand tegen hogedrukreinigen. 2.7.2 Reinigen van vloeren Bij het afspoelen van vloeren kan water onder de machine opspatten en de elektrische componenten beschadigen.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie 3. Installatie 3.1 Algemeen De machine mag alleen worden geïnstalleerd door geautoriseerd personeel. Lees de instructies grondig door, aangezien deze belangrijke informatie bevatten die een juiste installatie garanderen. Gebruik de instructies samen met de elektriciteits- en stroomschema’s voor water en stoom.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie 3.3 Transport en opslag Transporteer de machine altijd rechtop. Let bij het transporteren op de mogelijke kans op kantelen. NB! De machine mag niet worden getransporteerd zonder een pallet of steun. Bij trans- port moeten de zijkanten van de machine worden gesteund met balken e.d. De machine kan anders beschadigd raken.
Pagina 12
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie WD11_01 A = Alternatieve elektrische aansluiting vanuit de vloer (achter de voorplaat). B = Per- foratie in eindplaat voor afvoeraansluiting. Ventilatie-aansluiting uitvoer ø160 mm. Warmwateraansluiting 55-70°C R½" (achterzijde) Aansluitkast Elektrische aansluiting (achterzijde) Fotocel Stoomaansluiting R¾" (optie ) Condenswateraansluiting R½"...
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie 3.6.1 Plaatsing van de machine Verwijder het beschermplastic van de kanten die tegen de wand worden geplaatst. Plaats de machine en controleer met een waterpas of deze horizontaal staat. Plaats de waterpas op de verbinding tussen de machinetank en het bovenstuk. Stel de machinehoogte af met de stelpootjes.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie 3.6.5 Installeren van extra uitrusting Eindschakelaar Installatie van eindschakelaar vindt plaats bij blok X10 in de schakelkast. Verwijder de bestaande klem. Zie de elektrische aansluiting van de machine. De eindschakelaar wordt aangeduid als S11. LET OP! De machine heeft een spanning van 24 V. Transportbanden De installatie van in- en uitvoerapparatuur (transportbanden, bochtstukken) moet conform het elektriciteitsschema worden uitgevoerd.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie WD121Ediskmedel Warmwateruitgang. Alternatieve plaatsing van de afwasmiddelapparatuur. Opening ø 25 mm voor slang voor vast afwasmiddel. Opening ø 19 mm voor naglansmiddelslang Steekaansluiting ø 18 mm voor aansluitslang voor vast afwasmiddel. Doseeruitgang naglansmiddel. Steekaansluiting ø 11 mm voor vloeibaar afwasmiddel. Meetcel voor de afwasmiddelconcentratie in de chemische wastank.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie Om niet onnodig gaten in de machine te hoeven maken, kan de uitrusting op de wand ach- ter de uitgang van de machine worden aangebracht. Klemmenblokken voor afwas- en naglansmiddel 3.7.2 Afwasmiddeldosering De wateruitgang (1) voor de afwasmiddeldosering is op de inkomende warmwaterleiding aangebracht.
Pagina 17
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie Plugopeningen voor leidingen DETERGENT klister Een sticker geeft de alternatieve afwasmiddelopening aan.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie Meetcel voor afwasmiddelconcentratie 3.7.3 Dosering naglansmiddel De uitgang voor naglansmiddel (6) wordt bij de hulpverwarmers aangebracht. Uitgang voor dosering naglansmiddel 3.8 Testronde (f.o.m. 20050223) Lees de AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK voordat u de de machine voorbereidt voor de testronde.
4.7.2005 Rev. 1.3 Installatie • Er geen waterlekken zijn • De deuronderbreker werkt • De eindschakelaar werkt • Er komt stoom vrij uit de machine • De watertemperaturen gehandhaafd worden • De afgewassen voorwerpen schoon zijn • De afgewassen voorwerpen opdrogen Let op! De apparatuur voor afwasmiddel en naglansmiddel wordt op de fabriek ruwweg ingesteld;...
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik 4. Aanwijzingen voor gebruik 4.1 Voorbereidingen 4.1.1 Constructie machine 16 14 15 panel 5 6 7 WD11uppbyggnad WD121Esk1 Temperatuurdisplay chemisch afwassen Drukknop voor automatisch bedrijf Deursymbool Lichtdiode Overbelastingssymbool of noodstop ingedrukt Drukknop voor automatisch bedrijf Overbelastingssymbool, toevoermotor, aan- en afvoerbanden en geactiveerde eindschakelaar Overbelastingssymbool voor pompen en ventilator...
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik Symbool voor eindspoeling. Dit symbool knippert wanneer de zeef van de eindspoeling geblokkeerd is Noodstop Temperatuurdisplay, eindspoeling Gordijnen Deur Naspoelsproeiers Vanger Wasarmen Zeefplaat Zeven Standpijp Niveauleidingafdichting Afdichting uitlaat Zeef voor eindspoeling 4.1.2 Toepassing van de machine De machine is bedoeld voor het afwassen van voorwerpen die worden gebruikt voor het bereiden en serveren van voedingsmiddelen, evenals bepaalde typen voorwerpen voor het opslaan van voedingsmiddelen.
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik • Druk op de AUT-knop. De machine wordt gestart en loopt een paar seconden om het afwasmiddel te mengen. De tijd voor het vullen en opwarmen varieert van 5 tot 30 minuten, en is afhankelijk van de temperatuur van het inkomende water.
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik operator kan worden bepaald. De korf wordt uit de afwasmachine geduwd wanneer een nieuwe korf wordt ingevoerd. Voer de korven in met tussenpozen van 35 cm. Vergroot deze afstand indien de af te was- sen vaat ernstig vervuild is.
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik stalh Staalwol en reiniging onder hoge druk mogen niet worden gebruikt bij het reinigen. Er bestaat een kans op spatten, zelfs als de vloer alleen wordt schoongespoeld met een waterslang. Eventuele gebruikte schoonmaakmiddelen mogen niet schuren. Schurende schoonmaak- middelen beschadigen de roestvrij stalen panelen.
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik De displays (1) en (12) tonen verschillende foutberichten , zoals Er01 en Er02 enz. ALARM OORZAAK HANDELING Er01 Tijd voor vullen van tanks is over- Controleer dat de uitlaatafdichting op schreden. zijn plaats zit. Reset het alarm door de spanning af te schakelen.
Pagina 27
4.7.2005 Rev. 1.3 Aanwijzingen voor gebruik PROBLEEM OORZAAK HANDELING Gewassen keukengerei droogt niet. Naspoelen werkt niet. Controleer spoelpomp en watertoe- voer. Naspoelsproeiers zijn geblokkeerd. Controleer en reinig de sproeiers. Onjuiste dosering naglansmiddel. Controleer de doseeruitrusting en stel deze bij. Geef bij contact met het onderhoudspersoneel de volgende informatie over de betreffende machine door: •...