8.5
Be- / ontluchtingsfilter reinigen
De be- /ontluchtingsfilter volgens de mate van vervuiling, minimaal om de 6 maanden
reinigen.
Procedure
1. Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit.
2. Was de be- / ontluchtingsfilter met wasbenzine of een dergelijk schoonmaakmiddel uit.
3. Blaas de be- / ontluchtingsfilter met perslucht uit.
4. Sluit de transmissie met de be- / ontluchtingsfilter af.
Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit.
8.6
Ontluchtingsventiel vervangen
Om een ongestoorde werking te garanderen moet de ontluchtingsklep elk jaar worden
vervangen.
Voorkom tijdens het vervangen dat er verontreinigingen en schadelijke atmosfeer in de
transmissie dringen.
Wanneer er te veel olie in de transmissie is gevuld, treed olie langs de ontluchtingsklep naar
buiten. Pas de hoeveelheid olie aan en vervang de ontluchtingsklep.
8.7
Oliepeilsensor controleren (optioneel)
De oliepeilsensor geeft uitsluitend met uitgeschakelde transmissie informatie over het
oliepeil.
Verlaag het olieniveau en vul het weer tot de oliepeilsensor een schakelsignaal afgeeft.
Neem de separate bedieningshandleiding van de oliepeilsensor in acht.
BA 2010
Bedieningshandleiding, 08/2018, A5E38103970A/RS-AD
Instandhouding en onderhoud
8.5 Be- / ontluchtingsfilter reinigen
75