Instandhouding en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.5
Oliekwaliteit controleren
Door het vanbuiten bekijken kunnen tekenen van invloeden op de olie worden herkend. De
nog ongebruikte olie is visueel helder, heeft een typische geur en een voor het product
specifieke kleur. Vertroebelingen of een vlokkig uiterlijk doen water en / of verontreinigingen
vermoeden. Een donkere tot zwarte verkleuring wijst op de vorming van residuen, sterke
thermische afbraak of verontreiniging.
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 87):
Ontluchting
Procedure
1. Laat de transmissiemotor kort lopen. Slijtdeeltjes en verontreinigingen zweven kort na het
uitschakelen nog in de olie.
2. Schakel de aandrijving spanningsloos.
3. Draai het sluitelement op de met de hierboven vermelde symbolen gemarkeerde plaats
eruit, zie .
4. Verwijder wat olie, bv. met een zuigpomp en een flexibele slang.
5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
7. Controleer de olie op opvallende verschijnselen. Als u dergelijke opvallende
verschijnselen constateert, moet de olie onmiddellijk worden ververst.
8. Controleer het oliepeil.
9. Corrigeer het oliepeil indien nodig en controleer het dan nogmaals.
U hebt de toestand van de olie gecontroleerd.
64
Bijvullen van olie
Bedieningshandleiding, 08/2018, A5E38103970A/RS-AD
Oliepeil
BA 2010