Inbedrijfneming
5.3 Be-/ontluchtingsfilter
5.3
Be-/ontluchtingsfilter
Be-/ontluchtingsfilter zonder borglipje
Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing wordt de benodigde be- en
ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsventiel zonder borglipje los meegeleverd. Vervang
deze voor de inbedrijfstelling van de transmissie door de ontluchtingsschroef.
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 87):
Ontluchting
Procedure
1. Draai de ontluchtingsschroef eruit.
2. Sluit de transmissie met het be- en ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsventiel zonder
borglipje.
U hebt de be- / ontluchtingsfilter of het drukontluchtingsventiel zonder borglipje door de
ontluchtingsschroef vervangen.
Drukontluchtingsventiel met borglipje
Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing is de drukontluchtingsventiel
met borglipje
Afbeelding 5-1
Verwijder de transportbeveiliging door het borglipje
trekken.
5.4
Transmissie met terugloopblokkering (optioneel)
LET OP
Bij bedrijf in de verkeerde draairichting kan schade aan de transmissiemotor ontstaan
Controleer vóór de inbedrijfstelling de draairichting.
Draai de aandrijfkant of motor handmatig door.
Controleer de draairichting van de motor aan de hand van de fasevolgorde, verwissel
eventueel twee fasegeleiders.
50
①
gemonteerd.
Drukontluchtingsventiel met borglipje
①
in de richting van de pijl eraf te
Bedieningshandleiding, 08/2018, A5E38103970A/RS-AD
BA 2010