3
1
Figuur 41
Bovenaanzicht
1. Maaierdrijfriem
2. Motorpoelie
15. Draai de voorwielen helemaal naar links. Schuif
de maaieenheid er naar rechts uit om hem te
verwijderen.
Monteren van de maaieenheid
1.
Parkeer de machine op een vlakke en horizontale
ondergrond. Maaikoppeling (aftakas)
uitschakelen, versnelling in neutraal zetten,
parkeerrem in werking stellen en contactsleutel
in de stand "OFF" draaien om de motor af te
zetten.
2.
Sleutel uit contactschakelaar nemen en kabel van
de bougie trekken.
3.
De voorwielen helemaal naar links draaien.
Schuif de maaieenheid vanaf de rechterkant
onder het chassis.
4.
Plaats de drijfriem op de motorpoelie (fig. 41).
Als u voorzichtig te werk gaat, kunt u de
riemgeleiders net genoeg van de poelie af
drukken, zodat u de aandrijfriem kunt
2
3
m–1890
3. Riemgeleiders
aanbrengen. Als u de riem niet op deze manier
kunt aanbrengen, draait u de bevestigingsbouten
en -moeren van de riemgeleiders los.
Belangrijk: De riemgeleiders niet van de poelie
af buigen. De ruimte tussen de
riemgeleider en de rand van de
poelie mag maximaal 3,175 mm
(1/8") bedragen, om te zorgen dat de
riem om de poelie blijft zitten bij
gebruik van de maaier. Als de
ruimte meer dan 3,175 mm (1/8") is,
moet u de riemgeleiders bijstellen en
goed vastzetten. De riemgeleiders
mogen geen contact maken met de
poelie.
5.
Monteer de bevestigingsbeugels van de maaier
aan de vooras met behulp van de bouten en
moeren (fig. 42).
3
Figuur 42
1. Bevestigingsbeugel
2. Bout 5/16-18 x 2-1/2"
6.
Zet de maaihoogtehendel in stand "A".
7.
Schuif het uiteinde van de stang door het gat in
de maaierbevestigingsbeugel (fig. 43). Zet de
stang op zijn plaats vast met de ring en R-pen.
Herhaal dit aan de andere kant van de
maaieenheid.
8.
Monteer de stelbeugel op de pen aan de
maaihoogtebeugel (fig. 43). Monteer de ring en
R-pen om de stelbeugel vast te zetten. Herhaal
dit aan de andere kant van de maaieenheid.
Onderhoud
2
1
m–4187
3. Moer
39