Gebruiksaanwijzing
Belangrijk: Wanneer de motor na 30 seconden
draaien van de startmotor nog niet is
aangeslagen, draait u de contact-
sleutel in de stand "OFF". Laat de
startmotor afkoelen, zie: Problemen,
oorzaak en remedie, pagina 47.
7.
Nadat de motor is aangeslagen, beweegt u het
handgas langzaam in de stand "SNEL" (fig. 9).
Als de motor hapert, zet u het handgas enkele
seconden terug op "CHOKE". Zet het handgas
vervolgens weer op "SNEL". Herhaal dit indien
nodig.
1
m–1893
Figuur 7
1. Rijsnelheids-
hendel
1
2
3
m–1859
Figuur 9
1. Choke
2. Snel
3. Langzaam
16
2
1
3
m–1852
Figuur 8
1. Uitgeschakeld
2. Ingeschakeld
3. Maaikoppelingshen
del (aftakas)
2
3
1
Figuur 10
1. Starten
2. Aan
3. Uit
Stoppen
1.
Zet het handgas in de stand LANGZAAM
(fig. 9).
2.
Draai de contactsleutel in de stand "OFF"
(fig. 10).
NB.:
Als de motor zwaar belast of heet is,
deze nog even laten draaien voordat u
de contactsleutel in de stand "OFF"
(uit) draait. De motor kan dan afkoelen
voordat hij wordt stilgezet. In een
noodgeval kan de motor direct worden
gestopt door de contactsleutel in de
stand "OFF" te draaien.
Het veiligheidssysteem
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
het koppeling/rempedaal ingetrapt is,
de maaikoppelingshendel (aftakas) op
"UITGESCHAKELD" staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
wordt uitgeschakeld als u van de stoel opstaat terwijl
het koppeling/rempedaal niet ingetrapt is, of de
maaikoppeling op "INGESCHAKELD" staat.
Werktuig-in-achteruit
Er is een beveiliging ingebouwd die voorkomt dat de
maaikoppeling (aftakas) kan worden ingeschakeld
terwijl de tractor achteruit rijdt. Als de tractor in de
achteruit wordt geschakeld terwijl de maaier of een
ander door de aftakas aangedreven werktuig
ingeschakeld is, stopt de motor.