5. Controleer of de knooppunten juist zijn op elk OITS-Servicescherm. Zie Afbeelding 26 op pagina 56.
Bedrijfsbeperkingen:
Maximum omgevingstemperatuur standby, 130°F (55°C)
Minimum omgevingstemperatuur bedrijf (standaard), 35°F (2°C)
Temperatuur uittredend gekoeld water, 36°F tot 60°F (2,2°C tot 15°C)
Maximum vloeistoftemperatuur verdamperinlaat bedrijf, 66°F (19°C)
Maximum vloeistoftemperatuur verdamperinlaat opstart, 90°F (32°C)
Maximum vloeistoftemperatuur inlaat niet in bedrijf, 100°F (38°C)
Minimum watertemperatuur condensorinlaat, 55°F (12,8°C)
Maximum watertemperatuur condensorinlaat, 105°F (40,6°C)
Maximum watertemperatuur condensoruitlaat, 115°F (46,1°C)
Werking met lage condensorwatertemperatuur
Wanneer de natteboltemperatuur van de buitenlucht lager is dan de ontwerpwaarde, mag de
watertemperatuur aan de condensorinlaat dalen om zo de koeler efficiënter te laten draaien. Dit geldt
vooral bij een geavanceerd ontwerp zoals de Daikin EWWD-koeler met variabele compressorsnelheid.
Het is een technisch feit dat bij een lagere persdruk van de compressor minder stroom vereist is om een
bepaalde hoeveelheid gas te pompen. Deze daling kan een aanzienlijke energiebesparing opleveren.
Maar zoals bij de meeste toepassingen met een centrifugaalkoeler moet een toren-bypassklep worden
geïnstalleerd met regeling door de MicroTech II-controller van de koeler. In Afbeelding 3 ziet u twee toren-
bypassopstellingen met temperatuuractivatie. De opstelling "koud weer" biedt beter opstarten bij koude
buitenluchttemperatuur. Een terugslagklep kan vereist zijn om te voorkomen dat aan de pompinlaat lucht in
het systeem dringt.
Afbeelding 3, Bypass, werking bij zacht weer
Tower
Sump
Condenser
D - EOMWC00905-10NL - 14/96
Toren
Oliecarter
Condensor