Setup met meerdere koelers
Componentbeschrijving
Communicatie-setup
De communicatiebedrading en setup voor werking met twee compressoren wordt uitgevoerd in de
fabriek en moet worden gecontroleerd wanneer de koeler voor het eerst na de installatie wordt gestart
of als er veranderingen in de hardware van de koelerregeling zijn aangebracht.
RS485-communicatiebedrading tussen koelers moet lokaal voor het opstarten worden uitgevoerd als
een bedradingssysteem van NEC Klasse 1.
Tabel 1, Adresinstellingen DIP-schakelaar voor controllers met communicatie met meerdere
koelers
Koeler
Comp 1
1
A
100000
9
B
100100
OPMERKINGEN:
1. Twee EWWD-units kunnen onderling worden verbonden.
2. De interface-instelling wordt niet met een DIP-schakelaar ingesteld. Het OITS-adres (aanraakscherm -
'Operator Interface Touch Screen') wordt geselecteerd in het 'service'-instelscherm. Selecteer vervolgens
met het Technicus-paswoord actief de knop 'pLAN Comm'. Knoppen A(7), B(15), C(23), D(31) verschijnen
in het midden van het scherm; selecteer de letter voor het OITS-adres voor de koeler met die letter. Sluit het
scherm. A is de standaard fabrieksinstelling.
3. Er zijn zes binaire DIP-schakelaars: Omhoog is 'Aan', aangegeven door '1'. Omlaag is 'Uit', aange-
geven door '0'. Dit zijn schuifschakelaars, en geen wipschakelaars. Zij zitten links bovenaan op de voorkant
van de controller.
Instellingen van het aanraakscherm met operatorinterface (OITS)
De instellingen voor alle bedieningen van meerdere verbonden compressoren moeten worden uitgevoerd in de
MicroTech II-controller. De instellingen op een unit met dubbele compressoren zijn uitgevoerd in de fabriek
vóór de verzending, maar moeten ter plaatse worden gecontroleerd alvorens op te starten. De instellingen
voor installaties met meerdere koelers worden als volgt lokaal ingesteld op de operatorinterface:
Maximum Compressors ON – scherm SETPOINTS - MODES, Selectie #10 = 2 voor één EWWD, 4 voor
2 EWWD's.
Sequence and Staging – scherm SETPOINTS - MODES, Selectie #11 & #13; #12 & #14. Sequence stelt de
volgorde in waarin de compressoren starten. Wanneer alle compressoren op "1" worden ingesteld, wordt de
functie automatisch voor/na (lead/lag) geactiveerd; dit is de normale instelling.
Nominal Capacity – scherm SETPOINTS - MOTOR, Selectie #10. De instelling is de ontwerpwaarde in ton
van de compressor. Compressoren bij dubbele units hebben altijd een identieke capaciteit.
Communicatie-setup
1. Zonder communicatieverbindingen tussen koelers, schakel de besturingsvoeding uit en stel de DIP-
schakelaars in zoals aangegeven in Tabel 1.
2. Met alle handmatige schakelaars op uit, schakel de besturingsvoeding voor elke koeler in en stel elk
OITS-adres in (zie Opmerking 2 hiervoor).
3. Controleer of de knooppunten juist zijn op elk OITS-Servicescherm.
4. Verbind de koelers onderling (pLAN, RS485, tussen de J6-aansluitingen op de isolatiekaart van elke
unit). De kaarten zijn niet bijgeleverd; afzonderlijke RS485-isolatiekaarten zijn lokaal te voorzien.
Unit-
Comp 2
controller
2
5
010000
101000
10
13
010100
101100
Voor-
Operator-
behouden
interface
6
7
011000
111000
14
15
011100
111100
Voor-
behouden
8
000100
16
000010
D - EOMWC00905-10NL - 13/96