Instellingen
8.1
Dosering en toediening van zaaigoed
8.1.1
Zaaihoeveelheid instellen
+
Stel in de AMATRON
eenmalig de volgende
parameters in:
•
het machinetype
•
het aantal zaaiaggregaten,
•
de machineuitrusting
•
de afstand tussen de rijen,
•
de opdrachtregistratie
ο
de hoeveelheid zaaigoed
ο
afdraaiproef mest.
Dit wordt nauwkeurig beschreven in de
bedieningshandleiding van de AMATRON
8.1.2
De zaaischuif instellen
1. Stel de zaaischuif in met behulp van de
hendel (Afb. 115/1) (zie de
instellingsaanwijzingen in hoofdstuk 5.9.3,
op pagina 75).
2. Borg de stand van de hendel met behulp
van de gekartelde schroef (Afb. 115/2).
112
Afb. 114
+
.
Afb. 115
Deze instelling is van invloed op de positionering van het zaaigoed in
de separatietrommel.
Dubbele en lege rijen in de boringen van de separatietrommel
worden na het bereiken van de rijsnelheid door de optosensor
gedetecteerd. De AMATRON
+
geeft een alarmmelding.
EDX 6000-T BAH0036-1 01.10