2 Beschrijving van het systeem
Zero Unit (Eenheid op nul instellen)
Normaal gesproken worden eenheden tijdens de installatie op nul ingesteld, het is echter altijd mogelijk dit proces te
herhalen. Dit wordt geadviseerd als een eenheid fysiek verstoord is (bijvoorbeeld als de uitrichting onbedoeld
gewijzigd is) of als eenheden fingerprint- of nulpuntfouten hebben.
Change Tag (Label wijzigen)
De eenheid krijgt normaal gesproken tijdens de installatie een label, maar dat kan later naar wens worden gewijzigd.
4-20mA Configuration (Configuratie 4-20mA)
Dit tabblad geeft informatie over het bereik van foutvoorwaarden die op de eenheid van toepassing zijn en die
gesignaleerd worden via de stroomlus van 4-20mA. Een beschrijving van de configuratie hiervan staat in hoofdstuk
4.5.2
, punt 8. Dit tabblad biedt herhaalde toegang tot deze functionaliteit mocht de oorspronkelijke instelling later
aangepast moeten worden.
MODBUS
MODBUS-ondersteuning is beschikbaar op alle huidige ELDS-eenheden en wordt ook historisch ondersteund voor
de meeste eenheden. Eenheden worden niet verzonden met actieve MODBUS-ondersteuning en dit tabblad biedt
een mogelijkheid voor het configureren en activeren van MODBUS als dat nodig is.
MODBUS deelt de RS485-communicatieverbinding, als MODBUS geactiveerd is, vindt normale interactie
tussen de eenheid en SITE uitsluitend plaats via de Bluetooth-koppeling. Zorg dat Bluetooth-communicatie
met een eenheid beschikbaar is voordat u MODBUS activeert, ander zijn verdere aanpassingen of
inspectie van de eenheid met SITE niet mogelijk.
MODBUS kan worden geactiveerd via een Bluetooth-verbinding of via een RS485-koppeling, Senscient raadt echter
aan Bluetooth te gebruiken voor de activering van MODBUS. De volgende opties zijn beschikbaar op het MODBUS-
scherm.
Afbeelding 1 MODBUS
Address (Adres) moet worden toegewezen zoals vereist, binnen het bereik van 1 tot 247. Dit is een unieke waarde
waarmee de eenheid op de MODBUS-koppeling geïdentificeerd wordt.
Met Baud wordt de communicatiesnelheid gedefinieerd, de standaardinstelling is 9600, maar andere snelheden
worden ondersteund en kunnen naar wens geselecteerd worden.
Parity (Pariteit) bepaalt de pariteitscontrole die op de koppeling zal worden toegepast. De standaardinstelling is
None (Geen), maar in de vervolgkeuzelijst zijn andere opties beschikbaar.
Wanneer de vereiste instellingen geselecteerd zijn, activeert u de optie Check to Enable (Selecteren om in te
schakelen) en drukt u op de knop OK rechtsonder in het dialoogvenster. Hiermee worden de wijzigingen naar de
ELDS-eenheid geschreven en wordt de interface ingeschakeld.
Senscient ELDS™ / Rev 22
NL
30