7 Probleemoplossing
Probleem/storing
Oorzaken
Ontvanger geen
stroom (+24V)
Uitgangsstroom is
0,0mA
Onjuiste 4-20mA
(Hard FAULT)
configuratie/installatie
Zender of ontvanger
geen stroom
Communicatiefout
RS485 niet goed
gerapporteerd door
aangesloten
SITE
Probleem met
Bluetooth-verbinding
Probleem/storing
Oorzaken
Ontvanger verkeer
uitgericht
Zender verkeerd
uitgericht
Het bundelpad is deels
Geen signaal of zeer
geblokkeerd
zwak signaal (OSI)
Zender geen stroom
bij ontvanger
Zware verontreiniging
van optica
Geen uitgangssignaal
van zender
Gascellen bieden slechts
bij benadering een
gaslast voor functietests
Eenheid reageert niet
Fout in nulpunt van
precies zoals
eenheid
verwacht op gascel
Doelgas in bundelpad
opgeteld bij inhoud
gascel
Oplossingen
SimuGas Auto (SITE)
Controleer of de +24V voeding de ontvangereenheid bereikt. De
spanning bij de eenheid moet liggen tussen +18V en +32V.
• Controleer kabels en verbindingen naar de eenheid, met
name de 4 - 20mA lusverbindingen
• Controleer of de eenheid het correct geconfigureerde 4 -
20mA uitgangssignaal heeft voor gebruik met het
controllertype waarop de eenheid is aangesloten.
Raadpleeg
hoofdstuk 3.3.3
aansluiting/configuratie.
Controleer of de +24V voeding de zender- of ontvangereenheid
bereikt. De spanning bij de eenheid moet liggen tussen +18V en
+32V.
Controleer of de RS485 goed op de klemmen is aangesloten.
RS485(A) is paars en RS485(B) is zwart.
Bij gebruik van Bluetooth kan deze verbinding op verschillende
manieren verbroken worden. Raadpleeg
en advies over het gebruik van Bluetooth.
Oplossingen
Richt de ontvanger opnieuw uit met de telescoop
Richt de zender opnieuw uit met de telescoop
Controleer of het bundelpad vrij is van zender tot ontvanger.
Verwijder eventuele obstakels.
Controleer of de +24V voeding de zender bereikt
Controleer lensvensters van zender en ontvanger op vorming
van verontreiniging. Indien nodig lensvensters schoonmaken.
• Maak via SITE verbinding met zender.
• Gebruik de opties Diagnostics (Diagnose) en Event Log
(Gebeurtenislogboek) om zenderstoring vast te stellen.
• Controleer of de reactie op de gascel binnen de limieten
ligt zoals vermeld in deze handleiding. Zie Bijlage C.
• Controleer of de gascel gevuld is met het juiste gas en
correct gebruikt wordt.
Controleer of er geen gas aanwezig is in het bundelpad
Stel nulpunt van eenheid opnieuw in.
Er is op de achtergrond vaak een kleine hoeveelheid doelgas in
de lucht aanwezig op faciliteiten waar grote hoeveelheden
vluchtige vloeistoffen of gassen verwerkt worden. Dit
achtergrondgas wordt opgeteld bij de totale hoeveelheid
gemeten gas wanneer een gascel in het bundelpad geplaatst
Senscient ELDS™ / Rev 22
voor details over een 4-20mA-
4.6
voor meer informatie
NL
126