Het stuursysteem wordt bediend door een stuurbekrachtiging
1 die de beweging naar cilinder overbrengt; deze activeert hen-
del op de as van het voorwiel.
De remmen dienen om de rijdende machine te stoppen en de
machine stil te houden op hellende oppervlakten.
Noodrem (noodgeval)
Het remsysteem werkt door middel van interne schijven op de achter-
wielen, het pedaalbedieningssysteem 1 is hydraulisch door middel van
een pomp en de cilinders 2. De remblokken worden automatisch afge-
steld, zodat er geen handmatige ingrepen nodig zijn. Het ontluchten
van het hydraulische remsysteem wordt uitgevoerd door middel van de
speciale schroef 3. Vul het remvloeistofreservoir 4 bij elke ontluchting
of als het niveau onder het stationaire toerental daalt.
!
Let op!
Vul tank 4 opnieuw met in de handel verkrijgbare rem-
vloeistof DOT 4.
Parkeerrem
Het remsysteem werkt met interne remschoenen op de achter-
wielen. De bediening van parkeerremhendel 5 is mechanisch
met behulp van kabels.
Wanneer de remschoenen de machine niet meer voldoende
blokkeren dient u de rem af te stellen met behulp van de hand-
greep van remhendel 5 die aangeschroefd moet worden. Als
na deze afstelling het remsysteem nog onvoldoende werkt, de
remschoenen 6 vervangen.
!
Let op!
Remschoenen alleen te vervangen door een erkend ser-
vice center.
2
6
STUUR (FIG.15)
1
REMMEN (FIG.16)
3
6
1
34
4
5
6
6