Ga correct op de bestuurdersstoel zitten.
Zorg ervoor dat de zij- en hoofdborstels worden opgeheven van de vloer vóór het starten van de motor (zie hendels 7R, 7L en
potentiometer 9 (afb.3) voor het optillen van de borstels).
Starten van de motor
•
(Benzine-LPG versie "Combo SK DF") Open gasklep 6 (afb.5) door deze met de klok mee te draaien.
•
Zet de gashendel 10A (afb.3) op 3/4 van de slag (Dieselversie "Combo DK") of stel het motortoerental in met de potentio-
meterknop 10B (afb.3) (Benzine-LPG versie "Combo SK DF")
•
Steek de sleutel in het contactslot 8 (afb.2).
•
Draai met de klok mee tot de eerste inkeping (pos. I ).
•
(Dieselversie "Combo DK") Het gloeibougies voorgloeicontrolelampje gaat branden 13 (afb.2).
•
(Dieselversie "Combo DK") Wachten tot het gloeibougies voorgloeicontrolelampje uitgaat.
•
Draai de sleutel naar de tweede streep (pos. II ) en laat de sleutel los zodra de motor is gestart.
•
Voortbeweging van de machine
•
Zet de parkeerrem vrij door de hendel 11 te laten zakken (afb.3).
•
Om vooruit te gaan, drukt u op het voorste deel (V) van pedaal 2 (afb.3).
•
Om achteruit te gaan, drukt u op de achterkant (A) van hetzelfde pedaal.
Reinigingswerkzaamheden
Ga naar het te reinigen gebied:
!
Let op!
Met de afvalbak omlaag, open de deur met hendel 5 (afb.3) en zorg ervoor dat verklikker 6 (afb.3) uit is. Het openen van
de deur met als de afvalbak omlaag staat laat het laden van het afval toe tijdens de VEEG- en WAS fase.
•
Activeer de borstelrotatie met hendel 8 (afb.3).
•
Laat de zijborstel en de centrale borstels zakken met behulp van hendel 7R en 7L en potentiometer 9 (afb.3).
Machine ontworpen om te VEGEN:
•
Zet de stofzuigventilatoren met schakelaar 4 (afb.2) in stand (B).
•
Ga door het te reinigen gebied.
Machine ontworpen om te WASSEN:
•
Schakel de vloeistofaanzuigmotoren in en laat de zuigmond zakken met schakelaar 4 (afb.2) in stand (A).
•
Plaats de waterpomp met schakelaar 5 (afb.2)
•
Open en pas de waterstroom op de borstels aan met behulp van de handwielen 12 en 13 (afb.3).
Tijdens reinigingswerkzaamheden is het raadzaam om de snelheid aan te passen aan de omstandigheden ter plaatse.
Controleer regelmatig de afvalcontainer en maak deze eventueel leeg als deze vol is. Controleer het niveau van de vuilwatertanks,
leeg indien nodig en vul zo nodig de tank met vloeistof bij.
!
Gevaar! Stabiliteitsverlies
Wanneer u de machine met de grootste rijsnelheid gebruikt dient u geen onverwachte, korte bochten te maken. Als de
grond hellend is, dient u langzaam rijdend vooruit te gaan en geen onverwachte en/of korte bochten te maken. Onvoor-
zichtig gedrag kan het kantelen van de machine veroorzaken met alle ernstige gevolgen van dien.
INWERKINGSTELLING VAN DE MACHINE
19