Schakelhendels afstellen
Neutraalstand van hendel afstellen
Als de schakelhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk
in de inkeping in het bedieningspaneel glijden, moet zij
worden afgesteld. De hendels, de veer en de stang moeten
afzonderlijk worden afgesteld.
Opmerking: De schakelhendels moeten op de juiste wijze
worden gemonteerd. Zie Schakelhendels monteren,
blz. 15.
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
kantel de bestuurdersstoel naar voren.
2. Begin met de linker- of de rechter schakelhendel. Zet
de hendel in de neutraalstand (maar niet vergrendeld)
en trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen (op
de arm onder de taatsas) contact maakt met het
uiteinde van de gleuf (en net druk op de veer begint uit
te oefenen) (Fig. 66).
3. Controleer of de hendel de juiste positie heeft ten
opzichte van de inkeping in het bedieningspaneel
(moet zijn gecentreerd zodat de hendel naar buiten kan
draaien in de vergrendelde neutraalstand (Fig. 65).
2
Figuur 65
1. Rechterschakelhendel (op
afbeelding)
1
2. Vergrendelde
neutraalstand
48
4. Als de schakelhendel moet worden afgesteld, draait u
de moer tegen de gaffel (Fig. 66).
5. Oefen een lichte achterwaarste druk uit op de schakel-
hendel, draai de kop van de stelbout in de juiste
richting totdat de hendel in de vergrendelde neutraal-
stand is gecentreerd (als u achterwaartse druk blijft
uitoefenen op de hendel, zal de pen op het einde van
de gleuf blijven en zal de stelbout de hendel in de
juiste positie kunnen brengen) (Fig. 66).
6. Draai de moer en de contramoer vast.
7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de
machine.
5
2
6
1
Figuur 66
1. Gaffelpen in gleuf
2. Moer
3. Moer—Linkse draad
4. Bout
1
4
3
2
7
5. Pompstang
6. Dubbele moeren
7. Contramoer