Bediening van de aftakas
Met de aftakas schakelt u de aandrijving naar de
elektrische koppeling aan of uit.
Aftakas inschakelen
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de
schakelhendels van de tractie in de neutraalstand.
2. Zet de gashendel op Snel.
3. Trek de aftakasschakelaar uit om de aftakas in te
schakelen (Fig. 23).
1
Figuur 23
1. Aftakas—Uit
Aftakas uitschakelen
1. Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakas-
schakelaar op "UIT" (Fig. 23).
Het veiligheidssysteem
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde interlock-
schakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben
op de werking van de machine die lichamelijk
letsel kunnen veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
2
m–4201
2. Aftakas—Aan
24
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
De bestuurder op de stoel zit.
De parkeerrem is "INGESCHAKELD".
De maaikoppelingshendel (aftakas) op "UIT" staat.
De schakelhendels in de vergrendelde neutraalstand
staan.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt
gestopt wanneer de tractiehendels worden bewogen als de
parkeerrem in werking is gesteld of als u de bestuurders-
stoel verlaat terwijl de aftakas is ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens
voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veilig-
heidssysteem niet werkt zoals hieronder beschreven, moet
u het direct laten repareren door een erkende Service
Dealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en zet de aftakasschaklaar op "AAN".
Probeer de motor te starten. De motor mag nu niet
gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en zet de aftakasschakelaar op "UIT".
Beweeg een van beide schakelhendels (naar voren of
naar achteren). Probeer de motor te starten. De motor
mag nu niet gaan draaien. Beweeg nu de andere
schakelhendel.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, zet de aftakasschakelaar op "UIT" en zet
de schakelhendels in de neutraalstand. Start nu de
motor. Als de motor loopt, moet u de parkeerrem
vrijzetten en de aftakas inschakelen. Kom iets
overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu
stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, zet de aftakasschakelaar op "UIT" en zet
de schakelhendels in de neutraalstand. Start nu de
motor. Als de motor loopt, centreert u de schakel-
hendels en beweegt u ze (vooruit of achteruit). De
motor moet nu stoppen.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de
parkeerrem uit, zet de aftakasschakelaar op "UIT" en
zet de schakelhendels in de vergrendelde neutraal-
stand. Probeer de motor te starten. De motor mag nu
niet gaan draaien.