Oliefilter vervangen
Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of om de
olieverversingsbeurt.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine
wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen/aftappen, blz. 36.
2. Verwijder het oude filter (Fig. 44).
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Fig. 44).
1
Figuur 44
1. Oliefilter
4. Plaats het nieuwe oliefilter op het filtertussenstuk.
Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen
pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai
het filter vervolgens nog eens 3/4 slag (Fig. 44).
5. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Olie
verversen/aftappen, blz. 36.
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie(s) om de 100 bedrijfsuren.
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de
bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het
(de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het
meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer een
nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type: Champion RCJ8Y (of equivalent type)
Elektrodenafstand: 1,0 mm
Bougie
verwijderen
(s)
1. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking stellen en
contactsleuteltje op "UIT" draaien om de motor af te
zetten. Contactsleuteltje verwijderen.
2. Trek de kabel(s) van de bougie(s) (Fig. 45). Maak de
omgeving van de bougie(s) schoon om te voorkomen
dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan
veroorzaken.
2
2. Tussenstuk
37
3. Verwijder de bougie(s).
1
Figuur 45
1. Bougiekabel gemonteerd
Bougie controleren
1. Bekijk het midden van de bougie(s) (Fig. 46). Als de
isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal
op een vuil luchtfilter.
Belangrijk
Bougie(s) nooit schoonmaken. Bougie(s)
altijd vervangen bij zwarte laag op de bougie, versleten
elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de midden- en
zij-elektroden (Fig. 46). De zij-elektrode verbuigen
(Fig. 46) om de juiste afstand in te stellen indien dit
nodig is.
2
1
Figuur 46
1. Middenelektrode met
isolator
2. Zij-elektrode
Bougie
monteren
(s)
1. Monteer de bougie(s). Controleer of de elektroden-
afstand correct is.
2. Draai de bougie(s) vast met een torsie van 15 Nm.
3. Druk de kabel(s) op de bougie(s) (Fig. 45).
2
2. Bougie
3
1,0 mm
m–3215
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)