8.1 Lijst met storingen
8.1.1 Fouten met foutmelding
Weergave in het
'Alarm' menu
Leeg
(Alarm)
Voorleeg
(Waarschuwing)
Overdruk
(Alarm)
Tegendruk laag
(Waarschuwing/
alarm*)
Luchtbelletje
(Waarschuwing)
Cavitatie
(Waarschuwing)
Zuigventiel lek
(Waarschuwing)
Persventiel lek
(Waarschuwing)
Afwijking van
capaciteit
(Waarschuwing)
Jansen Pompentechniek T: +31 (0)485-371318 E: info@pompentechniek.nl
36
Mogelijke oorzaak
• Tank van doseermedium is leeg
• Tank van doseermedium bijna leeg
• Persventiel geblokkeerd
• Afsluitklep in persleiding gesloten
• Drukpieken vanwege hoge visco-
siteit
• 'Max. druk' te laag ingesteld (zie
paragraaf 6.8 Drukbewaking)
• Defect membraan
• Gebroken persleiding
• Drukverschil tussen zuig- en pers-
zijde te klein.
• Lekkage in de drukhoudklep bij
Q < 1 l/uur
• Ontluchtingsventiel open
• Zuigleiding gebroken/lek
• Sterk ontgassend medium
• Tank van doseermedium is leeg
• Geblokkeerde/vernauwde/samen-
gedrukte zuigleiding
• Geblokkeerd/vernauwd zuigventiel
• Zuighoogte te groot
• Viscositeit te hoog
• Zuigventiel lek/vuil
• Ontluchtingsventiel open
• Persventiel lek/vuil
• Drukhoudventiel laat door
• Ontluchtingsventiel open
• Aanzienlijke afwijking tussen
beoogde en actuele capacteit
• Pomp niet / onjuist gekalibreerd
Mogelijke oplossing
• Vul de tank.
• Controleer pulsinstelling (NO/NC)
• Vervang ventiel indien nodig (zie paragraaf
7.2 Voer service uit)
• Controleer de stromingsrichting van de
ventielen (pijl) en corrigeer zo nodig.
• Open de afsluitklep (aan de perszijde).
• Vergroot de diameter van de persleiding.
• Wijzig de drukinstelling (zie paragraaf
6.8 Drukbewaking).
• Vervang het membraan (zie paragraaf
7.2 Voer service uit).
• Controleer persleiding en repareer indien
nodig.
• Installeer extra veerbelaste klep (ongeveer
3 bar) aan de perszijde.
• Sluit het ontluchtingsventiel.
• Controleer zuigleiding en repareer zo
nodig.
• Plaats de pomp in toeloop aan de zuigzijde
(plaats doseermediumtank boven de
pomp).
• Schakel 'Slow Mode' in (zie paragraaf
6.6 SlowMode).
• Vul de tank.
• Schakel 'Slow Mode' in (zie paragraaf
6.6 SlowMode).
• Verklein zuighoogte.
• Vergroot diameter van zuigslang.
• Controleer de zuigleiding en open zo nodig
de afsluitklep.
• Controleer ventiel en draai vast.
• Spoel systeem.
• Vervang ventiel indien nodig (zie paragraaf
7.2 Voer service uit).
• Controleer positie van de O-ring.
• Installeer filter in zuigleiding.
• Sluit het ontluchtingsventiel.
• Controleer ventiel en draai vast.
• Spoel systeem.
• Vervang ventiel indien nodig (zie paragraaf
7.2 Voer service uit).
• Controleer positie van de O-ring.
• Installeer zeef in zuigleiding.
• Sluit het ontluchtingsventiel.
• Installeer veerbelaste klep aan de pers-
zijde.
• Installatie controleren.
• Kalibreer de pomp (zie paragraaf
5.3 Kalibreren van de pomp).