Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMKO WSP Series Bedienings- En Installatiehandleiding pagina 54

Sole/water-warmtepomp
Verberg thumbnails Zie ook voor WSP Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

REMKO serie WSP
Koelvermogen
Warmtestroom die in de verdamper aan de omge-
ving (lucht, water of aarde) wordt onttrokken.
Koudemiddel
Het werkmedium van een koeltechnische instal-
latie, bijv. een warmtepomp, wordt koelmiddel of
koudemiddel genoemd. Het koudemiddel is een
fluïdum dat voor warmteoverdracht in een koelin-
stallatie wordt toegepast en bij lage temperatuur
en lage druk warmte door verandering van de
aggregaattoestand opneemt. Bij een hogere tem-
peratuur en hogere druk wordt de warmte door de
hernieuwde verandering van aggregaattoestand
weer afgegeven.
Compressor (verdichter)
Aggregaat waarmee gassen mechanisch getrans-
porteerd en verdicht worden. Door compressie
stijgen de druk en de temperatuur van het medium
aanzienlijk.
Vermogenscoëfficiënt
De momentele verhouding tussen het door de
warmtepomp afgegeven warmtevermogen en het
opgenomen elektrische vermogen wordt capaci-
teitsgetal (COP) genoemd, dat onder genormeerde
randvoorwaarden in het laboratorium volgens EN
255/EN 14511 wordt gemeten. Een capaciteits-
getal of COP van 4 betekent, dat het 4-voudige
van het elektrisch vermogen als bruikbaar warmte-
vermogen wordt afgegeven.
Mono-energetisch bedrijf
Met de warmtepomp wordt het grootste gedeelte
van het warmtevermogen gedekt. Op enkele
dagen per jaar wordt de warmtepomp bij zeer lage
buitentemperaturen aangevuld door een elektri-
sche verwarmingsstaaf. Bij lucht/water-warmte-
pompen wordt de dimensionering over het alge-
meen afgestemd op een grenstemperatuur (ook
bivalentiepunt genoemd) van ca. -5 °C.
Monovalent bedrijf
In deze bedrijfsmodus wordt het gebouw het hele
jaar door uitsluitend door middel van een warmte-
pomp verwarmd. Met name aardwarmte/water- of
water/water-warmtepompen worden monovalent
gebruikt.
54
Bufferreservoir
Het inbouwen van een bufferreservoir voor verwar-
mingswater is altijd verstandig om langere loop-
tijden van de warmtepomp bij weinig warmtevraag
te bereiken. Bij lucht/water-warmtepompen is een
bufferreservoir nodig om de ontdooiingsenergie te
overbruggen.
Geluid
Geluidsgolven verspreiden zich in een medium al
lucht of water. Er zijn in wezen twee soorten
geluidsgolven: luchtgeluid en contactgeluid. Lucht-
geluid is geluid dat zich via de lucht verplaatst.
Contactgeluid verplaatst zich door vaste stoffen of
vloeistoffen en wordt gedeeltelijk als luchtgeluid
uitgestraald. Het hoorbare bereik van het geluid ligt
tussen 20 en 20.000 Hz.
Geluidsdrukniveau
Het geluidsdrukniveau is een vergelijkbaar ken-
getal voor het uitgestraald akoestisch vermogen
van een machine, bijvoorbeeld een warmtepomp.
Het geluidsimmissieniveau bij bepaalde afstanden
en akoestische omgevingen kan worden gemeten.
De norm gebruikt het geluidsdrukniveau als
geluidskengetal.
Verdamper
Warmtewisselaar van een koeltechnische instal-
latie die door het verdampen van een werkmedium
bij lage temperatuur warmte-energie aan de omge-
ving (bijvoorbeeld buitenlucht) onttrekt.
Condensator
Warmtewisselaar van een koeltechnische instal-
latie die door het condenseren van een werkme-
dium warmte-energie aan de omgeving (bijvoor-
beeld het verwarmingscircuit) afgeeft.
Voorschriften en richtlijnen
Het plaatsen, installeren en de inbedrijfstelling van
warmtepompen dient door gekwalificeerde vaklui
te worden uitgevoerd. Diverse normen en verorde-
ningen spelen hierbij een rol.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wsp 80Wsp 110Wsp 140Wsp 180Wsp 140 duoWsp 180 duo

Inhoudsopgave