7
Koeling van de
warmtepomp
Koelen via het vloerverwarmingscircuit
(vloerverwarmingscircuit)
Als met de warmtepomp serie WSP via de als
accessoire verkrijgbare koelmodule moet worden
gekoeld, is dit mogelijk via het gemengde verwar-
mingscircuit. De hydraulische aansluiting is iden-
tiek voor het aansluiten van het verwarmingscircuit.
Als het circuit voor verwarmen en koelen wordt
gebruikt, wordt dit aangesloten zoals weergegeven
in Afb. 16. De sensoren S12 en S11 registreren de
voorloop- en teruglooptemperaturen.
Koelen via een afzonderlijk koelcircuit
Als voor de koeling met het systeem een extra
afzonderlijk koelcircuit naast de verwarmingscir-
cuits moet worden gebruikt, moet hiertoe in de
voorloopleiding een omschakelklep (A14), die
wordt aangestuurd met 230V, worden gemonteerd.
Deze wordt geplaatst op de regelaar op A14. Tij-
dens koelbedrijf wordt de klep onder stroom op het
koelcircuit AB/A gezet. Als er niet wordt gekoeld,
staat de klep stroomloos op het AB/B-verwar-
mingscircuit.
Dauwpuntregeling via de bekabelde afstands-
bediening Smart Control
Als met de warmtepomp serie WSP een vlakkoe-
ling wordt gerealiseerd, moet in de geselecteerde
referentieruimte (bijv. de woonkamer) de beka-
belde afstandsbediening Smart Control worden
gebruikt. Wij adviseren deze op een toegankelijke
wand in het woongedeelte te monteren. Hierbij
moet worden gewaarborgd dat de omgevingslucht
binnen vrij toegankelijk langs de afstandsbediening
kan stromen. De afstandsbediening registreert de
ruimtetemperatuur en de vochtigheid in de ruimte.
Hieruit wordt het berekende dauwpunt bepaald en
wordt overeenkomstig de koelwatertemperatuur
met een voldoende veiligheidsafstand dusdanig
aangestuurd dat het dauwpunt aan het oppervlak
van de geactiveerde desbetreffende ruimte alsook
op de vrij liggende pijpleidingen niet wordt onder-
schreden.
De watertemperatuur in de pijpleidingen wordt
door de regelaar boven de berekende dauw-
punttemperatuur gehouden om condensatie op
de vrij gelegen alsook de onder het pleisterwerk
verborgen gelegen pijpleidingen te vermijden,
adviseren wij het gebruik van een dauwpunts-
ensor (accessoire).
Wij adviseren daarnaast een dauwpuntsensor
230V met bijbehorende pijp-vochtsensor op de
voorloopleidingen buiten de warmtepomp te mon-
teren. Ter plekke moet de meest ongunstige locatie
worden vastgesteld voor wat betreft het over-
schrijden van het dauwpunt alwaar de sensor moet
worden gemonteerd. Het schakelcontact van de
dauwpuntsensor moet elektrisch dusdanig worden
gekoppeld dat deze afhankelijk van de systeemop-
bouw de stroomvoorziening van de afzonderlijke
ruimteregelingen en de verwarmingscircuitpompen
onderbreekt, resp. de kleppen van de koelmodule
omschakelt.
Koeling zonder gemonteerde bekabelde
afstandsbediening in de ruimte
Als er geen aanvullende afstandsbediening buiten
de warmtepomp in de ruimte wordt geïnstalleerd,
zal de regeling van de minimale aanvoertempera-
tuur via de buitentemperatuur min 6 K verlopen.
Het is daarom verplicht een extra dauwpuntsensor
230 V met bijbehorende pijp-vochtsensor op de
voorloopleidingen buiten de warmtepomp te instal-
leren. Ter plekke moet de meest ongunstige locatie
worden vastgesteld voor wat betreft het over-
schrijden van het dauwpunt alwaar de sensor moet
worden gemonteerd. De dauwpuntsensor wordt
dusdanig bekabeld dat deze in de toevoerleiding
van de EB-blokkering naar de regelaar (ingang
S16) de verbinding scheidt om de warmtepomp uit
te schakelen.
Koeling via een parallel bufferreservoir als sys-
teemgrens
Als het systeem met een parallel bufferreservoir
wordt gebruikt, dat als systeemgrens voor het ver-
bruikscircuit fungeert, mag er geen afstandsbedie-
ning worden gemonteerd in de woonruimte, als de
regeling van het verbruikende koelcircuit via een
externe regelaar wordt bediend.
Koeling via een vaste waarde
Als er geen extra afstandsbediening in de ruimte
wordt geïnstalleerd, kan de koeling ook middels
een vaste waarde verlopen die boven het dauw-
punt ligt. Wij adviseren aanvoertemperaturen
minder dan 20 °C te voorkomen.
AANWIJZING!
Minimaal watervolume
Mocht het bij de klant aanwezige installatie-/
watervolume in het koelcircuit kleiner dan een
koelvermogen van 5L/kW zijn, dan wordt een
extra bufferreservoir als volumevergroting aan-
bevolen. Dit kan als seriebuffer in de terugloop
of als hydraulische wissel geïntegreerd worden.
Hiervoor kan het bufferreservoir uit de serie
KPS van REMKO geleverd worden.
41