REMKO serie WSP
3.3 Beschrijving van het apparaat
Montage van de warmtepomp
De WSP warmtepompen zijn voorzien van een
aanvullende koelfunctie, om in de woonruimte tij-
dens de zomer, bij hoge buitentemperaturen, voor
een behaaglijk koel woonruimteklimaat te zorgen.
De weersgevoelige Smart Control-regelaar van de
warmtepomp kan de volgende functies aansturen:
n
een ongemengd verwarmingscircuit met acti-
veerbare koelfunctie,
n
twee gemengde verwarmingscircuits met acti-
veerbare koelfunctie,
n
een afzonderlijk koelcircuit, of te wel een koel-
circuitpomp en omschakelklep,
n
omschakelklep voor warmwaterbereiding,
n
circulatiepomp temperatuur- of impulsgestuurd
(voeler of impulssensor als accessoire verkrijg-
baar)
De mengcircuits worden door de technicien via de
regelaar ingesteld.
Afb. 9: Apparaat-aanzicht
1: Smart-Control Touch-regeling
24
Bedrijfsmodus van de warmtepomp
Er zijn verschillende warmtepomp-systemen moge-
lijk.
Monovalent
De warmtepomp wordt het hele jaar via een enkele
warmtegenerator van het gebouw verwarmd. Deze
bedrijfsmodus is vooral geschikt voor verwarmings-
installaties met lage aanvoertemperaturen en
wordt vooral toegepast in combinatie met glycol/
water- en water/water-warmtepompen.
Mono-energetisch
De warmtepomp heeft een elektrische verwarming
om de piekbelasting op te vangen. Met de warmte-
pomp wordt het grootste gedeelte van het verwar-
mingsvermogen gedekt. Slechts enkele dagen per
jaar, bij zeer lage buitentemperaturen, wordt een
extra elektrische bijverwarming ingeschakeld, die
de lucht/water-warmtepomp ondersteunt.
Bivalent alternatief
De warmtepomp levert de volledige warmte tot een
bepaalde buitentemperatuur. Komt de buitentem-
peratuur onder deze waarde, wordt een tweede
warmtegenerator ingeschakeld terwijl de warmte-
pomp wordt uitgeschakeld. Hierbij wordt onder-
1
scheid gemaakt tussen alternatief bedrijf met
olie- of gasverwarmings- en regeneratief bedrijf
met zonne-energie of houtkachel. Deze bedrijfs-
modus is mogelijk voor alle verwarmingsverdeel-
systemen.
Het omschakelpunt richt zich op het benodigde
verwarmingsvermogen of de benodigde aanvoer-
temperatuur.
Automatische functie
Sole-gebrek-zekering
Deze functie bewaakt continu de sole-druk, om
een mogelijk sole-gebrek te vermijden. Een druk-
sensor schakelt de warmtepomp uit, als de sole-
druk wordt overschreden. In het foutgeheugen
wordt een fout weergegeven, tot de oorzaak van
de fout is verholpen. De warmtepomp schakelt
automatisch weer in, als de sole-druk stijgt en de
foutweergave uitgaat.