3.2 Sole-warmtepomp
Werking van het gebruik van de warmtebron
aardwarmte
Een warmtepomp is een apparaat dat via een
werkmedium omgevingswarmte bij lage tempera-
turen opneemt en daarheen brengt, waar deze
voor verwarmingsdoeleinden kan worden gebruikt.
Warmtepompen werken volgens hetzelfde principe
als de koelkast. Het verschil is dat bij warmte-
pompen het "afvalproduct" van de koelkast, de
warmte, het beoogde doel is.
Werkwijze van de warmtepomp
De aardbodem slaat de warmte op, die door zon,
wind en regen wordt ingebracht. Deze aardwarmte
wordt in een aardcollector, de aardsonde of derge-
lijke door de sole bij lage temperatuur opgenomen.
Een circulatiepomp transporteert dan de "ver-
warmde" sole in de verdampers van de warmte-
pomp. Hier wordt deze warmte aan het koude-
middel in het koelcircuit afgegeven. Hierbij koelt de
sole weer af, zodat in het sole-circuit weer warmte-
energie kan worden opgenomen. Het koudemiddel
wordt door de elektrisch aangedreven compressor
verdicht en naar een hoger temperatuurniveau
"gepompt". Het bij dit proces aangevoerde elektri-
sche aandrijfvermogen gaat niet verloren, maar
wordt grotendeels aan het koudemiddel toege-
voerd. Hierbij komt het koudemiddel vervolgens in
de condensator en draagt het de warmte-energie
weer over aan het verwarmingswater. Afhankelijk
van het bedrijfspunt wordt het verwarmingswater
zo verhit naar 60 °C.
De regeling gebeurt door de Smart Control, die
niet alleen voor de veiligheidsfuncties zorgt maar
ook voor het zelfstandige en permanente bedrijf
van het systeem. Bij het verwarmingscircuit in de
warmtepomp horen bij de serie WSP een gere-
gelde verwarmingscirculatiepomp, geregelde
warmtebronpomp, 2 platenwarmtewisselaar voor
bron en verwarming, vuilvanger, compressor, elek-
trische expansieventiel, veiligheidsklep, mano-
meter, vul- en aftapklep, automatische ontluchter
en debietbewaking.
Een 3-weg-omschakelklep, overstroomklep en
extra voelers zijn verkrijgbaar als accessoires.
Noodverwarmingsbedrijf
Optioneel kunnen de warmtepomp worden voor-
zien van een elektrisch verwarmingsstaaf Smart-
Serv. Deze kan worden gebruikt voor de droging
van de dekvloer alsook voor noodverwarming. De
Smart-Serv kan automatisch worden ingeschakeld
via de Smart-Control. Daarnaast wordt een vor-
stbeveiligingsfunctie bij storingen gerealiseerd.
Koelmodule
Er kan ook een koelfunctie met de als accessoire
verkrijgbare koelmodule via een oppervlakverwar-
mingssysteem worden gerealiseerd. De in de koel-
module geïntegreerde omschakelkleppen reali-
seren door het omschakelen een directe
warmteoverdracht van het verwarmingssysteem
naar het sole-systeem zonder compressorbedrijf.
De warmte-energie van het verwarmingssysteem
wordt dus direct aan de "koude" sole overgedragen
en daarmee afgekoeld. Het koele verwarmings-
water wordt vervolgens in de oppervlakverwarming
getransporteerd en zorgt voor het tempereren van
de woonruimte. Gelijktijdig zorgt de warmte-
energie voor een regenerering van de aardbodem.
De koeling kan ook geschieden via een stille of
dynamische koeling.
Stille koeling
De stille koeling berust op de opname van warmte
via gekoelde vloer-, wand- of plafondoppervlakken.
Door buizen met stromend water door de muren te
leggen, worden deze delen van het gebouw effec-
tieve thermische warmtewisselaars. De tempera-
tuur van het koudemiddel moet hierbij boven het
dauwpunt liggen, om condensvorming te voor-
komen. Hiervoor is een dauwpuntbewaking nodig.
Dynamische koeling
Bij dynamische koeling wordt het koelvermogen
actief overgedragen aan de omgevingslucht
binnen. Dit gebeurt met watervoerende ventilatie-
convectoren. Hierbij zijn aanvoertemperaturen
onder het dauwpunt wenselijk, om een hoger koel-
vermogen over te brengen en de omgevingslucht
binnen te ontvochtigen.
Wij adviseren een dynamische koeling met ventila-
torconvectoren, voor meer koelvermogen en ont-
vochtiging van de ruimte op zwoele zomerdagen.
De betreffende apparaten uit de serie KWD, KWK
en WLT-S vindt u op onze internetsite:
"www.remko.de". Bovendien is er dan geen dauw-
puntbewaking nodig.
23