REMKO serie WSP
Bij uitval van de regeling Smart-Control kunt u
het noodverwarmingsbedrijf als volgt starten:
1.
Open het frontpaneel (deur).
2.
Zet de zwarte knop op de linkerzijde van de
elektrische aansluitkast van de bijverwarming
naar "Stand 2".
3.
Zet de thermostaat op de elektrische aan-
sluitkast van de bijverwarming op de
gewenste temperatuur, bijv. vloerverwarming
35 °C, radiator 50 °C.
4.
Verwijder op de interne circulatiepomp de
stekker van de stuurleiding. Door trekken van
de stuurleiding loopt de circulatiepomp in de
handmatige modus op volle capaciteit.
5.
Worden externe verwarmingscircuitgroepen
(pompen) gebruikt, moeten deze op hand-
matig bedrijf zetten.
6.
Gebruikt u externe verwarmingscircuit-
groepen (pompen), HGU of HGM van
Remko, moet u voor de noodloop de stekker
van de PWM-stuurleiding op het pomphuis
loskoppelen.
7.
Verwijder de motor van de 3-weg-omschakel-
klep door de borgsplitpen tussen de motor en
het klepelement er uit te trekken (zie de
afzonderlijke bedieningshandleiding "3-weg-
omschakelklep").
8.
Trek de motor [1] van het klepelement.
A
9.
Draai de cilindervormige kogelklep met de
ronde zijde in de richting van uitlaat [B ] (ver-
warmingszijde vloerverwarming of radiator).
Voor het omschakelen van de warmwaterberei-
ding als volgt te werk gaan:
40
1
B
AB
1.
Draai de cilindervormige kogelklep met de
ronde zijde in de richting van uitlaat [A ]
(drinkwaterreservoir).
2.
Zet de thermostaat op de elektrische aan-
sluitkast van de bijverwarming op de
gewenste temperatuur, bijv. 50 °C.
De betreffende bedrijfsmodi moeten handmatig
worden omgeschakeld!
Bij uitval van de compressor kunt u het nood-
verwarmingsbedrijf als volgt starten:
1.
U kunt toegang krijgen tot het expertniveau
door het REMKO-logo in de rechterboven-
hoek van het display aan te raken.
Nadat u het expertniveau door het aanraken
van het REMKO-logo hebt geactiveerd, is
een wachtwoord vereist. Om het wachtwoord
op dit niveau in te voeren, gebruikt u de "+/-"
-weergave en gaat u met "Verder" naar het
volgende punt. Als het wachtwoord (0321)
volledig is ingevoerd, bevestigt u dit met
"OK".
2.
Op het expertniveau onder het menupunt
"Instellingen-basisinstellingen-systeemconfi-
guratie" moet de warmtepomp gedeactiveerd
worden. Nadat de warmtepomp uitgescha-
keld is, wordt de bijverwarming vrijgegeven.
3.
Het elektrische verwarmingselement wordt
nu geactiveerd.
4.
Controleer de ingestelde temperatuur op de
thermostaat van het elektrische verwar-
mingselement.
5.
Stel deze eventueel hoger in dan de max.
gewenste temperatuur (WW-insteltempera-
tuur), is bijv. de WW-insteltemperatuur 45 °C
dan het verwarmingselement instellen op 50
°C.
6.
De Smart-Control zal de volledige verwar-
mingsregeling en het inschakelen van het
verwarmingselement overnemen.