REMKO serie WSP
5
Hydraulische aansluiting
De uitvoering van elke installatie apart dient op
de nominale volumestroom te worden afge-
stemd (zie bijlage: Technische gegevens).
n
Om de verwarmingscircuits hydraulisch te
kunnen ontkoppelen adviseren we een buffer-
reservoir als hydraulische wissel te gebruiken.
Een hydraulische ontkoppeling is noodzakelijk
indien:
- er verschillende aanvoertemperaturen gerea-
liseerd moeten worden, bijv. vloerverwarming/
radiatoren
- het drukverval van het verwarmingsverdeel-
systeem groter dan het max. drukverlies uit de
technische gegevens is
- bij het gebruik van andere warmtegenera-
toren, zoals bijv. verbrandingsketels voor vaste
stoffen, zonne-energie of bivalente systemen
zijn voorzien
n
Voordat de warmtepomp wordt geïnstalleerd,
moet een leidingberekening worden uitge-
voerd. Nadat de warmtepomp is geïnstalleerd,
moeten de verwarmingscircuits opnieuw
hydraulisch worden ingeregeld.
n
Een vloerverwarming moet tegen te hoge aan-
voertemperaturen mechanisch worden
beschermd.
n
Bij koelbedrijf moet de wandverwarming tegen
dauwpuntonderschrijding worden beschermd.
n
De leidingdiameter van de aanvoer- en retour-
aansluitingen van de warmtepomp mag voor
de aansluiting op een bufferreservoir of vloer-
verwarmingsverspreider niet worden verkleind.
n
Op geschikte plaatsen moeten ontluchtings-
ventielen en aftapkranen worden aangebracht.
Het gehele leidingnet van de installatie moet
n
voor het aansluiten van de warmtepomp
worden doorgespoeld.
n
In het ontwerp moeten één of meerdere expan-
sievaten voor het gehele hydraulisch systeem
worden voorzien en worden ingebouwd.
AANWIJZING!
Bij de apparaatserie WSP moet een bufferre-
servoir in de retourleiding naar de volumever-
groting worden aangebracht!
32
AANWIJZING!
Er is ten minste een watervolume van 3 l/kW
verwarmingsvermogen vereist.
n
De installatiedruk van het hele leidingnetwerk
moet worden aangepast aan de hydrauliek en
worden gecontroleerd bij een warmtepomp in
rusttoestand.
n
De meegeleverde veiligheidsmodule bestaat
uit een manometer, een ontluchter en een vei-
ligheidsklep. Deze moet op een T-stuk tussen
de warmtepompaansluiting en meegeleverde
afsluitkraan worden gemonteerd. De kap van
de snelontluchter in de veiligheidsmodule moet
bij een werkende warmtepomp gesloten zijn!
De meegeleverde afsluitkranen moeten over-
eenkomstig in het verwarmingscircuit voor aan-
voer en retour worden geplaatst.
Een vuilvanger moet buiten de warmtepomp in
n
de retourleiding van het verwarmingssysteem
worden gemonteerd. Zorg dat de vuilvanger
toegankelijk blijft voor revisiewerkzaamheden
en evt. afsluitbaar is.
n
Zorg dat voor en achter de vuilvanger een
schuifafsluiter wordt gemonteerd. Zo weet u
zeker dat de vuilvanger altijd zonder waterver-
lies kan worden gecontroleerd.
n
De vuilvanger moet bij elke onderhoudsbeurt
worden gecontroleerd.
n
Voor extra ontluchting van de warmtepomp
bevindt zich in het apparaat een automatische
ontluchter.
Alle zichtbare metalen vlakken moeten nage-
n
ïsoleerd worden.
n
Bij het koelbedrijf via de verwarmingscircuits
adviseren wij een volledig dampdiffusiedichte
isolatie van alle buizen.
n
Alle afgetakte verwarmingscircuits inclusief de
aansluiting voor de bereiding van warm water
dienen door middel van terugslagkleppen
tegen circulerend water te worden afge-
schermd.
n
Voor de inbedrijfstelling dient de installatie
grondig te worden doorgespoeld. Er dient ook
een lektest te worden uitgevoerd en verder
moeten de warmtepomp en de hele installatie
zorgvuldig worden ontlucht, evt. meerdere
keren conform DIN.
n
Om geluidsoverdracht op het lichaam te ver-
mijden, raden wij aan om extra compensatoren
in de aanvoer en retour te installeren.