trekhaak op en neer te laten 'zweven'. Op beide
snelkoppelingen wordt dezelfde druk uitgeoefend als
gevolg van de tegendruk uit het besturingscircuit.
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig als u de hendel op FLOAT zet,
omdat hierdoor het achterste werktuig onbelemmerd
kan zakken.
Belangrijk
Controleer het peil van de hydraulische
olie nadat u het werktuig heeft gemonteerd. Controleer
de werking van het werktuig door alle standen
meerdere keren te doorlopen om de lucht uit het
systeem te verwijderen en vervolgens het peil van de
hydraulische olie opnieuw te controleren. De cilinder
van het werktuig zal het oliepeil van de transaxle
enigszins beïnvloeden. Wanneer u het voertuig gebruikt
bij een te laag oliepeil kan dat schade veroorzaken aan
de pomp, de hydraulische afstandsbediening, de
stuurbekrachtiging en de transaxle.
VOORZICHTIG
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan
voldoende kracht hebben om door de huid heen te
dringen, en letsel veroorzaken. Ga voorzichtig te
werk als u de snelkoppelingen van het hydraulische
systeem aansluit of losmaakt. Schakel de motor uit,
stel de parkeerrem in werking, laat het werktuig neer
en zet de op afstand bedienbare hydraulische klep in
de Float-vergrendelstand om de druk in het
hydraulische systeem op te heffen, voordat u de
snelkoppelingen aansluit of losmaakt.
Bediening snelkoppeling
AANSLUITING
Belangrijk
Maak de snelkoppelingen schoon
alvorens ze aan te sluiten. Vuile snelkoppelingen
kunnen het hydraulische systeem verontreinigen.
Steek de nippel van de slang in de snelkoppeling tot
hij vastklikt.
Opmerking: Wanneer u de op afstand bedienbare
hydraulische cilinders aansluit op de snelkoppelingen,
bepaal dan welke kant van de cilinder onder druk moet
komen te staan en sluit die slang dan aan op snel-
koppeling "B". Gebruik uitsluitend dubbelwerkende
cilinders (twee slangen).
LOSMAKEN
Trek de slang krachtig uit de snelkoppeling.
Belangrijk
Reinig de stofplug en stofkap en plaats
deze op de openingen van de snelkoppelingen wanneer
deze niet in gebruik zijn.
Storingen in de hydraulische
afstandsbediening verhelpen
A. Problemen bij het aansluiten of losmaken van de
snelkoppelingen.
Druk niet afgenomen (snelkoppeling nog steeds
onder druk).
Motor draait. De op afstand bedienbare klep staat
niet in de Float-vergrendelstand.
B. Sturen gaat moeilijk. Op afstand bedienbare klep
staat niet in neutraal- of Float-stand. De
koppeling van de hydraulische klep is niet goed
afgesteld.
Peil hydraulische vloeistof is te laag.
De hydraulische olie is heet.
C. Lekken in het hydraulische systeem.
Aansluitingen zitten los. O-ring ontbreekt bij de
aansluiting.
D. Werktuig functioneert niet. De snelkoppelingen
zijn niet goed aangesloten. De snelkoppelingen
zijn verkeerd om aangesloten.
E. Gierend geluid. De op afstand bedienbare klep
staat nog vergrendeld in AAN-stand, waardoor er
hydraulische olie over de overdrukklep stroomt.
33