systeem bij met een oplossing die half uit water,
half uit permanente ethyleenglycol-antivries
bestaat. NIET TE VOL VULLEN.
4.
Plaats de dop van de reservetank terug.
3
2
1. Reservetank
2. Koud-streep
3. Heet-streep
De hydraulische vloeistof
controleren (Fig. 14)
Het reservoir van de transaxle is gevuld met Dextron
III ATF. U moet echter het peil controleren voordat u
machine voor de eerste keer in gebruik neemt en
daarna om de 8 bedrijfsuren of dagelijks. De inhoud
van het systeem is 7,1 liter.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Maak de omgeving van de peilstok schoon.
3.
Schroef de peilstok uit de bovenkant van de
transaxle en veeg deze af met een schone doek.
1. Peilstok
Figuur 13
1
Figuur 14
4.
Steek de peilstok in de transaxle. Let erop dat de
peilstok er volledig in schuift. Haal de peilstok uit
de transaxle en controleer het vloeistofpeil. Het
vloeistofpeil moet tot aan het platte deel van de
peilstok staan. Als het peil te laag is, vult u
voldoende vloeistof bij totdat de vloeistof het
vereiste peil bereikt.
1
De olie van het voordifferentieel
controleren
Uitsluitend bij modellen met
vierwielaandrijving (Fig. 15)
Het differentieel is gevuld met 10W30 olie. Controleer
het oliepeil om de 100 bedrijfsuren of dagelijks. De
inhoud van het systeem is 0,9 liter.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Reinig de omgeving van de vul-/controleplug op
de zijkant van he differentieel.
1. Voordifferentieel
2. Vul-/controleplug
3. Aftapplug
3.
Verwijder de vul-/controleplug en controleer het
oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de opening
staan. Als het oliepiel te laag is, moet u bijvullen
met 10W30 olie.
4.
Plaats de vul-/controleplug terug.
18
Figuur 15