OPNAMEMODUS
NL
VOOR FOTO'S
DE FOTO-ONTSPANKNOP
1. Een kort aantikken activeert de afstands- en belichtings-meetsyste-
men, maar ook de weergaven in de zoeker en afdekklep-display. Na
het loslaten van de ontspanknop blijven de meetsystemen nog circa
12 s ingeschakeld.
Aanwijzingen:
• Was vooraf de weergavemodus ingeschakeld, schakelt de camera bij
het aantikken van de ontspanknop terug naar de opnamemodus. Was
vooraf de stand-bymodus ingeschakeld, wordt de camera bij het
aantikken van de ontspanknop weer actief; dat wil zeggen: meetsyste-
men en weergaven worden ingeschakeld.
• De ontspanknop blijft geblokkeerd
– als het interne geheugen tijdelijk vol is, bijvoorbeeld na een opna-
meserie, of
– als de geplaatste geheugenkaart(en) vol is (zijn).
2. Door bij gebruik van de autofocus in de modus
riteit) tot het drukpunt te gaan en deze stand vast te houden, wordt
de scherpte-instelling gelijktijdig opgeslagen. Na het loslaten van de
ontspanknop kunnen nieuwe metingen plaatsvinden.
Aanwijzing:
Het opslaan van de belichtings-meetwaarde bij spot- en midden-georiën-
teerde meting in de modus
,
en
vindt desgewenst plaats door (gelijk-
A
T
P
tijdig) de 5-weg-knop naar voren te drukken. De automatische scherpte-
instelling kan via de menubediening bovendien op de 5-weg-knop worden
gelegd.
3. Bij het verder indrukken start de camera, respectievelijk start een
eventuele vooraf geselecteerde wachttijd van de zelfontspanner.
26
SERIEOPNAMEN
Met de Leica S kunt u opnameseries met een beeldfrequentie van circa
3,5 b/s maken.
De functie instellen en gebruiken
1. In het menu, gedeelte
2. in dit submenu
Continuous
3. Het verdere functioneren bepaalt u dan door andere bediening van
de ontspanner:
– Zolang u de ontspanner helemaal ingedrukt houdt (en de capaci-
teit van het buffergeheugen, respectievelijk van de
geheugenkaart(en) voldoet), worden serieopnamen gemaakt.
– Wanneer u de ontspanner slechts kort indrukt, worden verder
afzonderlijke opnamen gemaakt.
INTERVALOPNAMEN
Voor opnameseries van processen die zich over een langere periode
afspelen, zijn met de Leica S intervalopnamen beschikbaar.
Intervallen bestaan uit een vastgelegd totaalaantal opnamen en een
vastgelegde periode tussen de opnamen.
(scherpte-prio-
De functie instellen en gebruiken
AFs
1. In het menu, gedeelte
2. in dit submenu
Interval
3. Het bij het interval behorende submenu oproepen en
4. daar
, respectievelijk
Frames
• In beide gevallen verschijnt een volgend submenu met een cijfer-
veld. Het actueel geactiveerde veld krijgt accentuering.
5. Het (eerste) gewenste cijfer selecteren door het achterste instelwiel
te draaien of door de 5-weg-knop naar boven, onder, links of rechts
te drukken; in het
in het
Interval Time
de afzonderlijke opnamen, in uren / minuten / seconden.
, het punt
selecteren en
CAMERA
Drive Mode
CAMERA
, het punt
Drive Mode
selecteren en
selecteren
Interval Time
-submenu voor het totaalaantal opnamen,
Frames
-submenu voor de gewenste tijdsafstand tussen
– Voor de acceptatie van een cijfer (in de regel boven het cijferveld) het
achterste instelwiel te draaien of de 5-weg-knop naar voren drukken. U
kunt maximaal vier cijfers gebruiken; voor het tweede, derde en vierde
cijfer herhaalt u de stappen 5. en 6.
Verdere functies van dit submenu:
–
(rechtsboven) = terug naar het vorige menuniveau zonder accep-
tatie van de ingevoerde gegevens
–
(rechtsonder) = invoer bevestigen, terug naar het vorige menuni-
OK
veau
6. De instellingen bevestigen door op de momenteel met
ven knop rechtsonder naast de monitor te drukken
Aanwijzing:
Als de stap 7. zonder een cijfer in de regel wordt verricht, gebruikt de
camera hiervoor automatisch de fabriekswaarden.
7. De intervalopnamen worden gestart met de ontspanknop.
Aanwijzing:
De functie blijft actief tot ze in het menu weer wordt uitgeschakeld.
Aanwijzingen, die in gelijke mate voor serie- en intervalopnamen
gelden:
• Het buffergeheugen van de camera laat slechts een begrensd aantal
serieopnamen toe. Als u de ontspanner tot het drukpunt indrukt, maar
ook bij een opnameserie, wordt in de zoeker weergegeven, hoeveel
opnamen er (nog) mogelijk zijn.
• Onafhankelijk van het aantal opnamen in een serie, wordt in beide
weergavemodi eerst de laatste foto van de serie respectievelijk de
laatste foto van de serie getoond die op de op dat moment geac-
tiveerde geheugenkaart is opgeslagen, mits op dit tijdstip nog niet alle
opnamen van de serie door het interne geheugen van de camera op de
betreffende kaart zijn overschreven.
Hoe u andere opnamen van de serie kunt kiezen en welke mogelijkhe-
den er verder nog zijn voor de weergave, zijn u in de volgende
gedeelten beschreven.
aangege-
OK