6.
Kijk naar het peilglas (Afb. 32). Het hydraulisch oliepeil
dient gelijk te staan aan de pijlmarkeringen wanneer de
olie warm is. Indien het peil te laag staat, vult u olie bij
in het reservoir.
NB: Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat er
olie via een bypass-klep in de bevestigingsplaat van het filter
het filter omzeild. Voordat het filter wordt omzeild, zal een
lampje op de stuurconsole oplichten. Het
waarschuwingslampje kan even oplichten wanneer de olie
koud is. Indien het lampje niet uit gaat nadat de olie is
opgewarmd, is het filter verstopt of is er een elektrische
storing. Verhelp het probleem voordat u de machine gebruikt.
HET VERVANGEN VAN HET
HYDRAULISCH ONTLUCHTINGS-
FILTER
Vervang het hydraulisch ontluchtingsfilter om de 800
bedrijfsuren, of jaarlijks, afhankelijk van hetgeen zich het
eerst voordoet. Vervang het vaker indien de omstandigheden
uiterst stoffig of smerig zijn.
1.
Maak de vergrendelingen los en open de motorkap.
2.
Reinig de plek rondom het ontluchtingsfilter en schroef
het los met behulp van een sleutel. Plaats het nieuwe
ontluchtingsfilter.
3.
Doe de motorkap dicht en sluit de vergrendelingen.
TOESPOOR ACHTERWIELEN
1.
Meet de afstand hart-op-hart (op ashoogte) aan de voor-
en achterzijden van de stuurwielen (Afb. 36). De afstand
aan de voorzijde dient 3mm korter te zijn dan die aan de
achterzijde.
2.
Haal de klemmen aan beide zijden van de trekstangen
los.
3.
Verdraai de trekstang om de voorkant van de band naar
binnen of buiten te bewegen.
4.
Zet de klemmen van de trekstangen weer vast wanneer de
afstelling correct is.
NB: Zorg ervoor dat de klemmen van de trekstangen
zodanig geplaatst zijn dat ze niet in de weg zitten voor de
stuurinrichting.
Afbeelding 38
1.
Controle/aftapplug
31