behulp van bewegende cirkels aangegeven dat de
tijdklok in werking is.
Voorgloei-indicator van de motor (Afb. 12)—Licht fel
op als de gloeipluggen voldoende voorverwarmd zijn.
Voorgloeischakelaar van de motor (Afb. 12)—Bij
koude starts moet de schakelaar ingehouden worden
totdat de indicator fel oplicht.
Contactschakelaar (Afb. 12)—Deze schakelaar heeft
drie posities: OFF, ON en START. (AAN, AF, en
START). Draai de sleutel in de START-positie en laat
hem los als de motor aanslaat. Draai de sleutel naar OFF
(AF) om de motor te stoppen.
1.
Liftbediening maai-eenheid
2.
Hendel maaien/wetten
3.
Gashendel
4.
Override-toets motor
5.
Brandstofmeter
6.
Urenteller
7.
Voorgloei-indicatielampje motor
8.
Contactschakelaar
1
2
3
9
10
Gashendelbediening (Afb. 12)—Zet de gashendel
naar voren om de motorsnelheid op te voeren en naar
achteren om snelheid te minderen.
Schakelaar 4-wielaandrijving Afb. 12)—
(uitsluitend 4-wielaangedreven model). Zet de
schakelaar naar voren om de 4-wielaandrijving in te
schakelen. Haal de schakelaar naar achteren om de
4-wielaandrijving uit te schakelen.
5
11
4
8
Afbeelding 12
9.
Handrem
10. Snelheidsregeling messenkooi
11. Schakelaar 4-wielaandrijving
(uitsluitend 4-wielaandrijving)
6
7
17