LUCHTFILTER
1.
Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen en
vervang deze indien nodig.
2.
Voer onderhoudswerkzaamheden aan luchtfilters uit
wanneer het indicatielampje van het luchtfilter oplicht en
het waarschuwingssignaal klinkt, of elke 400 uur (of vaker
onder uiterst smerige of stoffige omstandigheden).
3.
Zorg ervoor dat het deksel de luchtfilterbehuizing rondom
goed afsluit.
Voor onderhoudswerkzaamheden:
1.
Verwijder het achterscherm (Afb. 26).
2.
Haal de vergrendelingen van het luchtfilterdeksel los,
verwijder het deksel en reinig deze.
3.
Schuif het hoofdfilter voorzichtig naar buiten om zo weinig
mogelijk stof los te maken. Verwijder het veiligheidsfilter
niet.
4.
Als het hoofdfilter beschadigd is, moet u het vervangen.
Als het filter alleen vuil is, kunt u het reinigen met een
oplossing bestaande uit filterreiniger en water. Zie de
instructies op de filterverpakking.
BELANGRIJK: Probeer nooit een veiligheidsfilter
(bevindt zich in het hoofdfilter) te reinigen. Ver-
vang het veiligheidsfilter door een nieuwe telkens
nadat het hoofdfilter driemaal is gereinigd.
5.
Inspecteer het nieuwe filter op eventuele transportschade.
Controleer het gedeelte van het filter dat afsluit.
Beschadigde filters niet plaatsen.
6.
Plaats het filter in de luchtfilterbehuizing. Verzegel het
filter door de buitenrand aan te drukken. Druk niet op het
flexibele midden van het filter.
MOTOROLIE EN -FILTER
Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren
en vervolgens na elke 100 uur.
BRANDSTOFSYSTEEM
1.
De brandstoftank dient u elke 800 uur of jaarlijks,
afhankelijk van hetgeen zich het eerste voordoet, af te
tappen en te reinigen.
Afbeelding 26
1.
Achterscherm
2.
Knop
Afbeelding 27
1.
Luchtfilterbehuizing
2.
Luchtfilterdeksel
Afbeelding 28
1.
Aftapplug
27