Grasdeflectors van de maai-eenheden—Stel de
grasdeflectors horizontaal af (Afb. 19) zodat het afgesneden
gras naar achter uitgeworpen wordt; weg van de maai-
eenheden. Dit voorkomt dat plukken gras—vooral als dit nat
is—van de machine of de maai-eenheden afvallen waardoor
het gazon er slordig uitziet.
N.B.: Normaliter kunt u de deflectors bij droog gras licht naar
beneden zetten en bij nat gras licht omhoog zetten.
Bekijk de snelheidsmeter en stem de snelheidsbegrenzer (Afb.
20) en de toerentalregeling van de messenkooien op elkaar af
voor de gewenste maaihoogte: zie de maai-hoogte overzichten
(Afb. 21). Gebruik de sticker op de zijkant van de stuurkolom
uitsluitend als richtlijn.
Start de motor en zet de gashendel op FAST (SNEL) zodat de
motor op maximale snelheid draait. Zet de hendel voor het
maaien/wetten op MOW (MAAIEN) (Afb. 12). De
messenkooien draaien nu. Schakel de handrem uit. Om
vooruit te rijden en gras te maaien trapt u het tractiepedaal
(vooruit) in (Afb. 21). Houd contact tussen het tractiepedaal
en de snelheidsbegrenzer voor consistente maairesultaten van
goede kwaliteit.
Transport—Als u klaar bent met maaien zet u de hendel voor
het MAAIEN/WETTEN (MOW/BACKLAP) op STOP. Haal
de maai-eenheden op door de lifthendels naar achteren te
halen. Houd de hendels naar achteren totdat de messenkooien
volledig opgetrokken zijn (als het hydraulisch systeem piept
betekent dit dat de messenkooien volledig opgetrokken zijn).
Zet de maai-eenheden vast met behulp van de
transportvergrendelingen. Als u van de ene naar de andere
rijdt, moet u een langzamere voortbewegingssnelheid
gebruiken. Let op als u tussen objecten door rijdt dat u niet
per ongeluk de machine of de maai-eenheden beschadigd.
Het afstemmen van de voortbewegingssnelheid op het
toerental van de messenkooien—Varieer het toerental van de
messenkooien (terwijl u de voortbewegingssnelheid constant
houdt) om te bepalen wat de beste maaikwaliteit is voor de
plek die gemaaid moet worden. Als het toerental van de
messenkooien te hoog of te laag is kan dit de maaikwaliteit
negatief beïnvloeden. Gebruik het volgende maai-overzicht
(Afb. 22) en de sticker op de stuurkolom als richtlijn voor de
initiële afstelling van de voortbewegingssnelheid en het
toerental van de messenkooien.
22