10 Inleiding
CP 150 Rust-elektrocardiograaf met 12 afleidingen
LET OP! Plaats de patiëntkabel zodanig dat deze niet beklemd kan raken,
deze niet wordt uitgerekt en niemand erop kan gaan staan. Anders zijn
metingen mogelijk niet meer nauwkeurig en moet misschien tot reparatie
worden overgegaan.
LET OP! Het gebruik van de equipotentiaalaansluiting voor iets anders dan
aarding verhoogt het risico op schade aan het apparaat.
LET OP! Gebruik alleen onderdelen en accessoires, inclusief thermisch
papier, die bij het apparaat zijn geleverd en door Welch Allyn worden
verstrekt. Het gebruik van andere dan de vermelde accessoires kan de
prestaties of het veilige gebruik van dit apparaat nadelig beïnvloeden.
LET OP! Draagbare en mobiele RF-communicatieapparaten kunnen de
werking van de elektrocardiograaf beïnvloeden.
LET OP! De elektrocardiograaf voldoet aan de Klasse A-vereisten van IEC
60601-1-2 betreffende incidentele interferentie als gevolg van de uitstraling
van radiofrequentiesignalen. Als zodanig kan het apparaat worden gebruikt
in een voor bedrijven geschikte elektrische installatie. Als de
elektrocardiograaf wordt gebruikt in een voor huishoudens geschikte
elektrische installatie en zich incidentele interferentie voordoet in andere
apparaten die gebruikmaken van radiofrequentiesignalen, moet u de
interferentie zo veel mogelijk verminderen.
LET OP! Andere medische apparaten, met inbegrip van maar niet beperkt
tot defibrillators, ultrasone apparaten, pacemakers en andere stimulatoren,
kunnen tegelijk met de elektrocardiograaf worden gebruikt. Dergelijke
apparaten kunnen echter het signaal van de elektrocardiograaf verstoren.
LET OP! Verwijder de stekker uit de wandcontactdoos voordat u het
apparaat gaat reinigen, onderhouden, vervoeren of terugsturen.
LET OP! De vereisten in AAMI EC11 paragraaf 3.2.7.2, "Frequency and
Impulse Response" (frequentie- en impulsrespons), voor een driehoekige
impulsgolfvorm kunnen worden beïnvloed door een gedempt ringsignaal
van maximaal 5 milliseconden met een lage amplitude onmiddellijk na de
impuls wanneer het spierfilter (35 Hz) is ingeschakeld, of door een kleine
amplitudeoffset wanneer het basislijnfilter (0,5 Hz) is ingeschakeld. Deze
filters voldoen in elke combinatie van in- en uitgeschakelde filters aan de
AAMI-vereisten. Filterselecties hebben geen invloed op metingen die
worden uitgevoerd door het optionele interpretatiealgoritme.
Opmerking De gehele patiëntkabel, tot en inclusief de elektroden, wordt gezien als een
toegepast onderdeel.