Specifieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Stel de sluitertijd en diafragmawaarde in om uw gewenste belichting
te verkrijgen.
Zie "Sluiter" (= 213) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
1
Open de modus [
●
Houd de programmakeuzewiel-
ontgrendelingsknop ingedrukt en draai
het programmakeuzewiel naar [
2
Configureer de instelling.
●
Draai het keuzewiel [
de sluitertijd (1) in te stellen.
●
Draai het keuzewiel [
diafragmawaarde (2) in te stellen.
●
Druk op de knop [ ] en draai het
keuzewiel [ ] om de ISO-snelheid (3)
in te stellen.
●
Wanneer de ISO-snelheid is vastgezet,
wordt er een belichtingsniveaumarkering
(5), gebaseerd op de door u opgegeven
waarden, weergegeven op de indicator
van het belichtingsniveau ter vergelijking
met het standaardbelichtingsniveau (4).
De markering van het belichtingsniveau
wordt weergegeven als [ ] of [ ] als
de afwijking van de het standaard-
belichtingsniveau groter is dan drie stops.
●
De ISO-snelheid wordt bepaald en de
helderheid van het scherm verandert
wanneer u de ontspanknop half indrukt
nadat u de ISO-snelheid hebt ingesteld op
[AUTO]. Als standaardbelichting niet kan
worden bereikt met de door u opgegeven
sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de
ISO-snelheid weergegeven in oranje.
Foto's
Films
].
].
] om
] om de
●
Na het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
●
Als de ISO-snelheid is vastgezet, wordt de helderheid van het
scherm mogelijk aangepast, afhankelijk van de ingestelde sluitertijd
en diafragmawaarde. De helderheid van het scherm wijzigt echter
niet als de flitser is uitgeklapt en de modus [ ] is ingesteld.
●
Mogelijk is de belichting anders dan verwacht wanneer de ISO-
snelheid wordt ingesteld op [AUTO], omdat de ISO-snelheid wordt
aangepast om standaardbelichting in verhouding tot de door u
opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde te waarborgen.
●
De beeldhelderheid kan worden beïnvloed door automatische
helderheidsoptimalisatie (= 72). Als u automatische
helderheidsoptimalisatie uitgeschakeld wilt houden in de modus
[
], drukt u op de knop [
] op het instelscherm van
automatische helderheidsoptimalisatie om een vinkje [
voegen aan [Uitsch. bij handm. bel.].
●
[
]: handmatig
●
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (= 70).
●
U kunt de camerabediening zo aanpassen dat de sluitertijd
wordt aangepast aan door het keuzewiel [
] te draaien en de
diafragmawaarde door aan het keuzewiel [
(= 98).
●
De volgende bedieningsfuncties zijn beschikbaar als de
ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO].
-
Pas de helderheid aan door aan de belichtingscompensatieknop
te draaien.
-
Druk op de knop [
] om de ISO-snelheid te vergrendelen.
De helderheid van het scherm verandert mee.
●
U kunt de instellingsitems onder aan het scherm ook aanpassen
door op een item te tikken om het te selecteren en vervolgens
op de balk te tikken/slepen of op [ ][ ] te tikken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
] toe te
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
] te draaien
Bijlage
Index
92