Een ander toegangspunt gebruiken
Wanneer u de camera via het Wi-Fi-menu verbindt met een smartphone,
kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de
Wi-Fi-normen in "Interface" (= 216).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup, = 134) ondersteunt of niet
(= 135). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
●
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de "naam van het toegangspunt" of de "netwerknaam" genoemd.
●
Netwerkverificatie/gegevenscodering (versleutelingsmethode/
versleutelingsmodus)
De methode om gegevens te versleutelen gedurende draadloze
overdracht. Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt:
WPA2-PSK (AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK
(TKIP), WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
●
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel die wordt gebruikt om gegevens te coderen gedurende
draadloze overdracht. Ook wel "versleutelingscode" of "netwerksleutel"
genoemd.
●
Key index (overdrachtssleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkverificatie/gegevenscodering. Gebruik "1" als instelling.
●
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met
de systeembeheerder voor meer informatie.
●
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
●
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
●
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die
een interne Wi-Fi-functie bevat, wordt een "Wi-Fi-router" genoemd.
●
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
"toegangspunten" genoemd.
●
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen filtert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(= 35) > tabblad [ 4] > [Draadloze instell.] > [Instellingen
Wi-Fi] > [MAC-adres controleren] te selecteren.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten via
Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button configuratiemethode gebruiken
of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS ondersteunt.
1
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
2
Bereid de verbinding voor.
●
Open het scherm [Wachten op verbinding]
door de stappen 1–4 in "Verbinding maken
met een smartphone via het Wi-Fi-menu"
(= 132) uit te voeren.
3
Selecteer [Ander netwerk].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Ander netwerk]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
●
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
134