●
Als u wilt wisselen tussen het
bijgesneden beeld en het bijsnijdkader,
drukt u meerdere keren op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
●
Draai het keuzewiel [ ] om [ ] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
●
Voer stap 2–3 bij "Het formaat van
beelden wijzigen" (= 118) uit.
●
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
●
Bijgesneden beelden kunnen niet opnieuw worden bijgesneden.
●
Het formaat van bijgesneden beelden kan niet worden aangepast
en de Creatieve filters zijn erop van toepassing.
●
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-
bijgesneden beelden.
●
Wanneer u een voorbeeld van het bijgesneden beeld bekijkt in
stap 3, kunt u het formaat van het bijsnijdkader en de aspect ratio
aanpassen en het bijsnijdkader verplaatsen.
●
De bewerkingen in stap 2 zijn ook mogelijk door op de
knop [
] te drukken, het tabblad [
3] > [Trimmen]
te selecteren, op de knop [
] te drukken en een beeld te
selecteren. Vervolgens druk u opnieuw op de knop [
●
U kunt het bijsnijdkader bij stap 2 ook verplaatsen door het te
verslepen. U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw
vingers samen te knijpen of te spreiden (= 111) op het scherm.
●
De bewerkingen kunnen ook worden uitgevoerd door op [
[
], [
] en [
] te tikken boven in het scherm in stap 2.
Filtereffecten toepassen
Pas effecten toe die gelijk zijn aan opnamen maken in de modi [
[ ], [
], [ ], [ ], [
afzonderlijke beelden.
].
],
] en [
] en sla deze bewerkte opnamen op als
1
Kies een effect.
●
Druk op de knop [ ], selecteer [ ] in het
menu en selecteer vervolgens het effect
(= 34).
●
Druk op de knop [ ].
2
Pas indien nodig het effect aan.
●
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om het contrast aan
te passen.
●
[ ]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de vervaging aan
te passen.
●
[
] of [ ]: druk op de knoppen [ ][ ] of
draai het keuzewiel [ ] om het niveau
van het effect aan te passen.
●
[ ]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de kleurverzadiging
aan te passen.
●
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de kleurtoon aan
te passen.
●
[
]: druk op de knop [
] om het
formaat van het kader aan te passen
en druk op de knoppen [ ][ ] om het
te verplaatsen.
3
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
●
Druk op de knop [ ].
●
Voer stap 2–3 bij "Het formaat van
beelden wijzigen" (= 118) uit.
Vóór gebruik
Basishandleiding
],
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
120