●
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken zodat u kunt
zien wat het effect is van de lens die u gebruikt.
●
[Vergroot] is alleen beschikbaar in de modus [
●
Als u [Digitale IS] instelt op [Insch.] of [Vergroot], wordt
[
Auto. corrig.] ingesteld op [Uitsch.]. Deze instelling kan niet
worden gewijzigd.
Lensafwijkingen corrigeren
Corrigeer vignettering en randverkleuring van onderwerpen door
kenmerken van de lens of een gebrek aan scherpte door het diafragma.
Wanneer [Correctiegeg. niet beschikbaar] wordt weergegeven op het
instelscherm, betekent dit dat er geen correctiegegevens aan de camera
zijn toegevoegd. Zie "Lenscorrectiegegevens" (= 87) voor meer
informatie over het toevoegen van correctiegegevens.
1
Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
●
Druk op de knop [
[Lensafwijkingscorrectie] op het tabblad
[
4] en selecteer vervolgens een item
(= 35).
2
Bevestig dat de correctiegegevens
beschikbaar zijn.
●
Zorg ervoor dat [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven onder
de lensnaam.
3
Pas de correctie toe.
●
Selecteer een item en druk op de knop
[ ] om de instelling toe te passen
(= 35).
] of [
].
Foto's
Films
], kies
Lenscorrectiegegevens
Lenscorrectiegegevens voor lenzen die deze functie ondersteunen,
worden geregistreerd (opgeslagen) op de camera. Stel [Helderheid
randen] en [Chromatische afw.] in op [Insch.] voor automatische correctie.
Met EOS Utility kunt u controleren voor welke lenzen correctiegegevens
zijn geregistreerd op de camera. U kunt ook correctiegegevens registreren
voor lenzen die nog niet zijn geregistreerd. Raadpleeg de EOS Utility
Instructiehandleiding (= 176) voor meer informatie.
* Het is niet nodig om informatie te registreren voor EF-M-lenzen of voor EF-lenzen
die hun eigen correctiegegevens bevatten.
●
Er kan ruis optreden aan de randen van beelden die in bepaalde
omstandigheden worden genomen als u [Helderheid randen]
instelt op [Insch.].
●
Houd rekening met de volgende punten wanneer u [Diffractie]
instelt op [Insch.].
-
Wanneer lensafwijkingen worden gecorrigeerd, kan
deze functie ervoor zorgen dat beeldruis onder bepaalde
opnameomstandigheden meer opvalt.
-
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie
zal zijn.
-
Correctie wordt niet toegepast op films.
●
Het effect van de correctie van de helderheid van randen is iets
minder dan de maximale correctie in Digital Photo Professional.
●
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie van
de helderheid van randen zal zijn.
●
[Diffractie] corrigeert niet alleen verlies van scherpte door
diffractie, maar ook door het low-passfilter en andere factoren.
Daarom werkt de correctie ook bij belichtingen waarbij het
diafragma ver wordt geopend.
●
Download software-instructiehandleidingen op de website van
Canon. Zie "Software-instructiehandleiding" (= 176) voor
downloadinstructies.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
87