– Onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie mogen enkel na het onderbreken van de
spanning en door het daartoe opgeleid en bevoegd personeel uitgevoerd worden.
– Aan het einde van de werkzaamheden moeten alle beschermingsdelen worden aangebracht en de
beveiligingsinstallatie worden ingeschakeld.
– Gebruik bij reparaties uitsluitend originele onderdelen of door de leverancier van de pomp geleverde
of door hem goedgekeurde onderdelen.
8.3
Diesel aangedreven pompunit beveiligen tegen onbedoeld
inschakelen
– Stop de motor en neem, indien van toepassing, de sleutel uit het schakelaar. Neem de sleutel mee.
– Schakel, indien van toepassing, de massaschakelaar van de motor uit. Neem de sleutel van de
massaschakelaar mee.
– Indien het bovenstaande niet mogelijk is, verwijder de massaklem van de accu's.
– Plaats bij de massaschakelaar of los genomen accuklem een bord met de tekst
"Verboden in te schakelen wegens werkzaamheden".
8.4
Onderhoudsrichtlijnen
– Reinig de pomp voor aanvang van de werkzaamheden. Zorg voor een schone werkomgeving.
– Gebruik correcte en in goede staat verkerende gereedschappen. Hanteer ze op de juiste wijze.
– Beschadigde bouten, moeren en/of onderdelen met beschadigde schroefdraad vervangen door
bevestigingsmateriaal van dezelfde bevestigingsklasse.
– Vernieuw gebruikte dichtingen of tape lagen. Vervang de vlakke en gevulde dichtingen onder de
stoppen uitsluitend door originele afdichtingen van BBA Pumps.
8.5
Dagelijks onderhoud pomp
– Controleer op lekkages van pomp en leidingen
– Controleer de asafdichting op lekkage
– Controleer, indien van toepassing, de druk en temperatuur van spervloeistof en/of spoelwater.
– Controleer het oliepeil van:
lagering pomp
asafdichting
– Controleer de werking van de terugslagklep.
– Controleer, indien aanwezig, vervuiling van aanzuigkorf en/of filter.
– Controleer, indien de pompunit is voorzien van een dakpaneel met regengoot, of de afvoerslangen
van de regengoten* aan beide zijden vrij zijn van vervuiling. Deze slangen steken in de middelste
deurstijlen van de pompunit.
Indien er vervuiling aanwezig is, dienen deze slangen te worden gereinigd.
* Om de regengoten te verwijderen, dient de hijsbalk gedemonteerd te worden.
Zorg ervoor dat na onderhoud aan de regengoten, de hijsbalk weer terug geplaatst wordt.
Draai de 6 M10 bouten van de hijsbalk aan met een aanhaalmoment van 49 Nm.
1401
B(E) serie dieselaandrijving
Onderhoud
8.2