6.4
Controle tijdens bedrijf
1. Controleer tijdens bedrijf regelmatig de pomp op correcte werking, rustig en trillingsvrij draaien,
abnormale geluiden en lekkage.
2. Voorkom situaties waarin de pomp langer dan 5 minuten droog loopt.
3. Mechanische asafdichtingen laten bij optimale omstandigheden slechts geringe of nauwelijks
zichtbare (dampvormige) lekkage zien.
4. De maximaal toelaatbare omgevingstemperatuur bedraagt 40°C (104°F).
De temperatuur van de lagers mag maximaal 85°C (185°F) bedragen.
Opmerking
Toepassing voor hogere temperaturen is alleen na overleg met de leverancier toegestaan.
6.5
Uitschakelen
1. Schakel de pompmotor uit. Let er op of de pompunit rustig tot stilstand komt.
2. Indien gebruik wordt gemaakt van een sper- of spoelvloeistof, sluit de afsluiters van de betreffende
leidingen.
3. Wanneer vermeden moet worden dat de vloeistof stolt of uithard, tap de pomp en de vacuümpomp
terwijl de vloeistof nog vloeibaar is, zie hoofdstuk 8 Onderhoud.
4. Sluit de persafsluiter.
Opmerking
Indien een terugslagklep aanwezig is, en er voldoende tegendruk in de persleiding aanwezig blijft, kan
de persafsluiter open blijven.
1401
WAARSCHUWING
In geval van een storing of niet correcte werking de pomp uitschakelen. Zoek en
verhelp de oorzaak alvorens de pomp te herstarten.
WAARSCHUWING
Neem de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmaatregelen in het geval van
hete, vluchtige, brandbare, en gevaarlijke vloeistoffen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle afgetapte vloeistof op een juiste manier wordt opgevangen en
volgens de lokaal geldende regels wordt afgevoerd.
B(E) serie dieselaandrijving
Pomp algemeen
6.3