Voorluchtfilter - Controleren/reinigen
– Nadat het luchtfilter is gereinigd, plaats u het deksel (2) terug en draait u de vleugelmoer (1) vast.
Opmerking
Als de motor wordt gebruikt in een stoffige toepassing, is vaker reinigen noodzakelijk.
Oliepeil - Controleren
Voer dit onderhoud uit terwijl de motor is uitgeschakeld.
1. Zorg ervoor dat het oliepeil op de peilstok (1) tussen de merktekens "ADD" (Y) en "FULL" (X) staat.
Vul geen olie bij in het carter tot boven het merkteken "FULL" (X).
Opmerking
Als u de motor gebruikt terwijl het oliepeil boven het merkteken "FULL" staat, kan ertoe leiden dat de
krukas het olieoppervlak raakt. Als de krukas tijdens het draaien het olieoppervlak raakt, ontstaan
luchtbellen die de smeereigenschappen van de olie verlagen en verlies van vermogen kunnen
veroorzaken.
2. Verwijder de olievuldop en vul zo nodig olie bij.
Reinig de olievuldop. Breng de olievuldop aan.
Wees voorzichtig dat geen vloeistoffen worden gemorst tijdens het uitvoeren van inspectie, onderhoud,
test, afstelling of reparatie aan de motor. Wees voorbereid op het opvangen van de vloeistof in een
geschikte opvangbak voordat u een ruimte opent of onderdeel demonteert dat een vloeistof bevat.
Verwerk alle vloeistoffen in overeenstemming met plaatselijke regelgeving en verordeningen.
1401
WAARSCHUWING
Hete olie en hete onderdelen kunnen persoonlijk letsel veroorzaken. Laat hete olie
en hete onderdelen niet in aanraking komen met uw huid.
B(E) serie dieselaandrijving
(1) Vleugelmoer
(2) Deksel
(3) Huis
–Verwijder de vleugelmoer (1) en het deksel (2).
Controleer op een opeenhoping van vuil en rommel in
het huis (3). Reinig zo nodig het huis.
Pompunit met dieselmotor aandrijving
7.15