B(E) serie dieselaandrijving
Opmerking
Bij zelfaanzuigende pompen die zijn uitgevoerd met een aparte zuigbocht mag deze bocht nooit
worden verwijderd of gedraaid.
– Installeer bij vloeistoffen met lage viscositeit ofwel een voetklep met eenzelfde of grotere diameter
dan de zuigklep of stel de pomp zonder voetklep op in U-vorm (zie de technische specificaties van
de pompserie).
– Plaats geen voetklep bij hoog viskeuze vloeistoffen. De voetklep veroorzaakt extra leidingverliezen.
– Voor het afvoeren van aanwezige lucht of gassen uit de pomp en aanzuigleiding kan de persleiding
worden voorzien van een bypass leiding.
Door toepassing van een bypass leiding wordt de pomp sneller ontlucht. Zie ook bij "Persleiding".
– In sommige situaties kan het zijn dat de vloeistof temperatuur zo hoog is dat de
pomp voordruk nodig heeft ten opzichte van de NPSH lijn (zie de technische specificaties van de
pompserie).
WAARSCHUWING
Indien er voordruk gewenst is dan dient er te allen tijde contact opgenomen te
worden met BBA Pumps voor advies. Zonder schriftelijke toestemming van BBA
Pumps mag er geen voordruk worden toegepast.
WAARSCHUWING
Door een te kleine leidingdiameter, te lange zuig-leiding en een te kleine of verstopte
zuigkorf kunnen de leidingverliezen zodanig toenemen dat de beschikbare NPSH
(NPSHa) kleiner wordt dan de vereiste NPSH (NPSHr). Dit veroorzaakt pomp
cavitatie. Deze is schadelijk voor de pomp en beïnvloedt de werking van de
pompunit nadelig.
– Leidingen vormen een weerstand. De zogenaamde leidingweerstand. Deze is weergegeven in
onderstaande tabel.
Nomogram voor de berekening van de leidingweerstanden; geldig voor vloeistoffen met een
viscositeit van 1cSt (bijvoorbeeld water).
Pompunit installeren
5.9
1401