B(E) serie dieselaandrijving
Brandstof
WAARSCHUWING
Alleen bij stilstaande motor brandstof bijvullen. Bij open vuur of vonken of tijdens
het roken nooit tanken of brandstof overgieten of morsen. Alleen schone brandstof
en schone vulkan gebruiken. Morsen van brandstof dient voorkomen te worden.
Alle dieselolie die aan één van de onderstaande eisen voldoen, kunnen worden toegepast worden.
EN 590 of
DIN 51601 - DK of
BS 2869 A1 / A2 of
ASTM D 975 -1D / 2D
Voor de eerste start of na een lege tank hefboom "1" aan de brandstofopvoerpomp bedienen totdat
brandstof hoorbaar via de retourleiding "2" weer in de brandstoftank terugstroomt.
Niet vergeten
Na het pompen omkapping aanbrengen.
Bij lage temperaturen tijdig petroleum met de dieselolie vermengen.
Laagste omgevings-temperatuur bij het
starten in ºC
0 to -10
-10 tot -15
-15 tot -20
-20 tot -30
Starten
Laat de motor nooit in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte lopen.
Vergiftigingsgevaar!
Vóór het starten controleren dat niemand zich in het gevarengebied van de motor
resp. machine bevindt. Controleren of alle beveiligingen bevestigd zijn.
Pompunit met dieselmotor aandrijving
7.36
Percentage petroleum
zomerbrandstof
20%
30%
50%
-
winterbrandstof
-
-
20%
50%
1401