ONTLASTING
Fig. 3.12 Om de stoppel tijdens de werkzaamheden te beschermen, de slijtage van de
glijschotels van de machine te verminderen en een goede bodemaanpassing te
garanderen, wordt de machine ontlast door 2 sterke trekveren L.
De ontlasting moet uiteraard aan de ondergrond worden aangepast. Als de
ondergrond oneffen is, kan het nodig zijn de ontlasting te verlagen (d.w.z. de druk op
de bodem te verhogen) voor een goede bodemaanpassing van de maaibalk.
BELANGRIJK: Als u een frontgemonteerde machine gebruikt, moet u eraan denken
U kunt de ontlasting aanpassen door de begrenzingskettingen van de veren aan te
spannen of losser te maken.
PINL 099A 04 CM 305F 1116
3. INSTELLINGEN EN RIJDEN
Fig. 3.12
dat de machine oneffenheden en gaten in de grond eerder
tegenkomt dan de trekkerwielen en dat de machine zich tegen de
rijrichting van de trekker in kan bewegen.
Daarom moet u de rijsnelheid verminderen als u met de machine met
verminderde ontlasting op heuvelachtig terrein werkt, om de
maaibalk te ontzien en harde botsingen met oneffenheden te
voorkomen.
L
37