Fig. 3.10 De palvergrendeling dient uiteraard ter voorkoming van onbedoelde toegang tot de
schotels. Dat kan ernstige schade tot gevolg hebben.
MAAIHOEK
De maaihoek moet altijd 0º (horizontaal) zijn.
NB Laat de machine niet achterover hellen, aangezien de machine het gemaaide
gewas en de stoppel dan opnieuw zal maaien.
MAAIHOOGTEVERSTELLING
Een hogere maaihoogte is mogelijk door extra ringen tussen naaf en glijschotel te
plaatsen.
CONTINU AANPASSEN VAN DE SNIJHOOGTE (ACCESSOIRE)
Fig. 3.11 Blokkeer de naaf 1 met behulp van gereedschap 2. Draai de geleideschoen 3 om de
snijhoogte aan te passen.
Na iedere halve draai, overeenkomend met 2 mm, valt de naaf in de uitsparing.
De naaf moet in de uitsparing zitten als het afstellen voltooid is.
Stel alle 4 geleideschoenen op dezelfde hoogte in.
PINL 099A 04 CM 305F 1116
3. INSTELLINGEN EN RIJDEN
Fig. 3.10
Fig. 3.11
36