BIJZONDERE VEILIGHEIDSREGELS
Wanneer
omstandigheden in acht te nemen.
1.
Gebruik een trekker met een cabine met veiligheidsglas. Daarnaast wordt
aangeraden het glas van de cabine aan de binnenkant met polycarbonaatplaten
of aan de buitenkant met een fijnmazig net af te dekken. Bij werkzaamheden op
het veld moet de cabine gesloten zijn.
2.
Blijf uit de buurt van de maaibalk wanneer de onderdelen van de machine
draaien.
3.
Het is belangrijk dat u in verband met de veiligheidseisen de regels in de
gebruiksaanwijzing volgt bij het vervangen van de messen. Bij vervanging moet
u de meegeleverde, originele onderdelen gebruiken.
4.
Controleer voor ingebruikname de roterende onderdelen (messen, mesbouten,
schotels en trommels). Indien onderdelen zijn beschadigd (verbogen of
gebarsten), versleten of ontbreken, dienen ze direct te worden vervangen.
5.
Bij beschadigde, versleten of ontbrekende messen dient de hele set te worden
vervangen om onbalans in de machine tegen te gaan.
6.
Controleer doeken en kappen regelmatig. Versleten of beschadigde doeken
moeten worden vervangen.
7.
Doeken en kappen dienen ter bescherming tegen het uitwerpen van stenen en
andere vreemde voorwerpen. Doeken en kappen dienen voor ingebruikname
correct te zijn aangebracht.
8.
Voordat u de aandrijving inschakelt, moet de maaibalk van de machine omlaag
in de werkstand staan.
9.
Het veld dient indien mogelijk vrij van stenen en vreemde voorwerpen te zijn.
10. Ook bij correcte instelling en bediening van de machine kunnen stenen en
vreemde voorwerpen op het veld door de maaibalk worden uitgeworpen.
Daarom mag niemand in de buurt van de maaibalk komen als niet duidelijk is
wat er kan gebeuren. Let extra goed op bij werkzaamheden langs openbare
wegen, gebouwen of locaties (scholen, parken enz.).
11. Rijd nooit achteruit met de maaibalk in de werkstand, ook al is dit mogelijk. Een
correcte beweging van de maaibalk is alleen mogelijk bij vooruitrijden.
Achteruitrijden met de machine in de werkstand kan tot schade leiden.
12. De roterende onderdelen draaien nog na als de aandrijving is stopgezet. Wacht
daarom totdat de onderdelen van zichzelf zijn gestopt, voordat u zich in de buurt
van de maaibalk begeeft.
13. Neem bij twijfel altijd contact op met de dichtstbijzijnde leverancier.
PINL 099A 04 CM 305F 1116
u
met
maaimachines
1. INLEIDING
werkt,
dient
10
u
de
volgende
bijzondere