7. Technische specificaties van het bedieningsapparaat
De aanbevolen veiligheidstussenafstanden tussen draagbare en mobiele HF-communicatieapparatuur en het toestel
Het toestel is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde HF-storingen worden bewaakt.
De klant of gebruiker van het toestel kan elektromagnetische interferentie helpen voorkomen door een minimumafstand tussen
draagbare en mobiele HF-communicatieapparatuur (transmitters) en het toestel aan te houden zoals hieronder uiteengezet, op
Nominaal vermogen van
de transmitter [W]
0,01
0,1
1
10
100
Voor transmitters met een nominaal maximumvermogen dat niet hierboven is vermeld, kan de aanbevolen
veiligheidstussenafstand d in meter (m) worden geschat met behulp van de vergelijking die van toepassing is op
de transmitterfrequentie, waarbij P staat voor het nominale vermogen van de transmitter in watt (W) volgens de
transmitterfabrikant.
OPMERKING 1:
Een aanvullende factor 10/3 werd gebruikt voor het berekenen van de aanbevolen veiligheidstussenafstand van transmitter
in het frequentiebereik van 80 MHz tot 2,5 GHz om de waarschijnlijkheid te verminderen dat een mobiel/draagbaar
communicatieapparaat dat in de buurt van de patiënt wordt gebracht onbedoeld kan leiden tot een storing.
OPMERKING 2:
Deze richtlijnen zijn wellicht niet in alle situaties van toepassing. Elektromagnetische voortplanting wordt beïnvloed door
absorptie en reflectie door gebouwen, objecten en personen.
basis van het maximumvermogen van de communicatieapparatuur.
Veiligheidstussenafstand als functie van de transmitterfrequentie [m]
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,2√P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2√P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Gebruiksaanwijzing Mobile 2 RPW
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3√P
0,23
0,73
2,3
7,3
23
30