13
Gebruiksaanwijzing Mobile 2 RPW
3. Bediening
3.1 ALGEMENE WAARSCHUWINGEN EN VEILIGHEIDSINFORMATIE
LET OP
Het toestel is uitsluitend bestemd voor gebruik door medisch specialisten en mag alleen worden gebruikt door
dergelijk gekwalificeerd en getraind medisch personeel (zie hoofdstuk 1.3 ABSOLUTE VOORWAARDEN VOOR
GEBRUIK VAN DIT TOESTEL).
De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste positionering van de handstukken van het toestel.
De juiste bepaling van de plaats van de behandelingszone is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Voer uitsluitend behandelingen uit die zijn goedgekeurd door de fabrikant!
Om veiligheidsrisico's te voorkomen, is gebruik van het instrument voor andere toepassingen dan die die zijn
aangegeven in hoofdstuk 1.1.1 INDICATIES niet toegestaan!
Het apparaat heeft een potentiaalvereffeningaansluiting. Deze moet worden aangesloten in overeenstemming
met de desbetreffende nationale regelgeving.
Gebruik het toestel niet in potentieel explosieve omgevingen, bijv. in de aanwezigheid van brandbare
anesthesiemengsels met lucht, zuurstof of lachgas.
Als instrumenten worden aangesloten die geen medische producten zijn zoals gedefinieerd door EN IEC 60601,
dan moeten deze worden geïnstalleerd uit de buurt van de patiënt.
Reinigingsmiddelen en desinfectantia kunnen een explosieve atmosfeer vormen. Ontkoppel het toestel van de
elektriciteit voordat u begint met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden.
Voorafgaand aan reinigings- of onderhoudswerkzaamheden aan het handstuk moet u de handstukstekker uit de
handstukaansluiting halen! Sluit het handstuk pas weer aan als dit weer geheel is gemonteerd!
LET OP
Probeer niet om het toestel te openen! Risico op elektrische shocks.
Risico op het overbrengen van micro-organismen! Desinfecteer het handstuk na elke behandeling! Zie ook
hoofdstuk 4 REINIGING, ONDERHOUD, GROOT ONDERHOUD voor meer informatie.
ATTENTIE
Controleer of de installatieoppervlakken voldoende draagvermogen hebben om beschadiging van de apparatuur te voorkomen!
Draagbare en mobiele communicatieapparatuur (bijv. mobiele telefoons) kunnen elektrische apparatuur storen.
Het gebruik van accessoires of bekabeling dat niet is geautoriseerd door de fabrikant kan verhoogde emissies veroorzaken of kan
leiden tot verminderde interferentieweerstand van het toestel.
Het toestel mag niet worden gebruikt of opgeslagen met andere toestellen. Als gebruik bij of samen met andere toestellen is
vereist, moet het toestel in die specifieke omgeving worden getest om gebruik volgens de technische specificatie te verzekeren.
Het toestel mag bij de genoemde accessoires worden geplaatst en gebruikt.
Het instrument mag uitsluitend worden aangesloten op op de juiste wijze geaarde en correct geïnstalleerde shockproof
stopcontacten!
Controleer voorafgaand aan elk gebruik of het instrument in perfecte gebruikstoestand is (zie hoofdstuk 3.3 FUNCTIONELE
CONTROLES).
Dek de het toestel nooit af indien zij in gebruik zijn!
Verzeker u er voor de volle 100% van dat er geen vloeistof in de systeembehuizing of het handstuk kan sijpelen.
Schade aan het instrument en de onderdelen ervan als gevolg van onjuist gebruik wordt niet gedekt door de garantie van de
fabrikant.
Het verwijderen van het instrument en de onderdelen ervan moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale
regelgeving op het gebied van het verwijderen van afval.
Het toestel mag uitsluitend worden gebruikt met accessoires die door de systeemfabrikant zijn goedgekeurd. Om veiligheidsrisico's
te vermijden, zijn ongeautoriseerde systeemwijzigingen niet toegestaan. Dit maakt de CE-markering-goedkeuring en de garantie
ongeldig.