36
worden. SOG wordt getoond als vaartuigsnelheid en gebruikt voor
berekening van de ware wind en de snelheidslog.
Wind
MHU-uitlijning (masttop-unit)
Deze geeft een offsetkalibratie in graden voor het compenseren van
eventuele mechanische uitlijningsverschillen tussen de masttop-
unit en de middellijn van de boot.
Voor het controleren van de uitlijningsfout adviseren wij de
volgende methode te gebruiken (hiervoor moet een testvaart
worden gemaakt):
•
Vaar op een stuurboordoverstag op een close-hauled koers en
leg de windhoek vast. Herhaal het proces daarna op een
bakboordoverstag
•
Deel het verschil tussen de twee vastgelegde getallen en voer dit
in als de windhoekoffset
Als de schijnbare windhoek aan stuurboord groter is dan de
bakboordhoek, deelt u het verschil door 2 en voert u dit in als
negatieve offset.
Als de schijnbare windhoek aan bakboord groter is dan de
stuurboordhoek, deelt u het verschil door 2 en voert u deze waarde
in als positieve offset.
Voer de offset in het MHU-uitlijningskalibratieveld in.
Diepte
Diepte-offset
Alle transducers meten de waterdiepte van de transducer tot de
bodem. Daardoor tellen de waterdieptewaarden voor de afstand
tussen de transducer en het laagste punt van de boot (bijvoorbeeld:
de onderkant van de kiel, het roer of de schroef) in het water of
vanaf de transducer tot het wateroppervlak niet mee.
•
Voor de diepte onder de kiel (A): stel de afstand vanaf de
transducer tot de onderkant van de kiel in als een negatieve
waarde. Bijvoorbeeld -2,0.
•
Voor de diepte onder de transducer (B): geen offset nodig.
Software
installeren| AP48 Gebruikershandleiding