20
Overstag en gijpen in de modus Wind
De functie Overstag/gijpen kan in de modus Wind worden
uitgevoerd tijdens het zeilen met schijnbare of ware wind als
referentiepunt. In beide gevallen moet de ware windhoek kleiner
dan 90 graden (overstag) en groter dan 120° (gijpen) zijn.
De functie Overstag/gijpen spiegelt de ingestelde windhoek in de
tegenovergestelde wendhoek.
De draaisnelheid tijdens overstag/gijpen wordt ingesteld met de
parameter Overstag tijd in het menu Instelling/Zeilen. Zie
"Stuurautomaat instellen" op pagina 40.
Start de functie Overstag of Gijpen door de optie Overstag/
•
Gijpen in de lijst Modus te selecteren.
•
Bevestig de overstag/gijp in het dialoogvenster.
Ú Notitie:
De stuurautomaat laat op de nieuwe overstag tijdelijk 5
graden afvallen zodat het vaartuig tempo kan maken. Na korte
tijd gaat de windhoek terug naar de ingestelde windhoek.
Ú Notitie:
Als overstag of gijpen niet in het dialoogvenster wordt
bevestigd, wordt het dialoogvenster na 10 seconden gesloten
en wordt de overstag/gijp niet gestart.
WIND Nav-modus
Ú Notitie:
De WIND Nav-modus is alleen beschikbaar als het
systeem is ingesteld op het boottype Zeilboot. Deze modus is
niet beschikbaar voor NAC-2- of NAC-3-
stuurautomaatcomputers.
In WIND Nav-modus stuurt de stuurautomaat de boot op basis van
wind- en positiegegevens.
Stuurautomaatmodi
| AP48 Gebruikershandleiding