4. In gebruik nemen en bediening
W
Bij transportritten of ritten naar naburige werkoppervlakken
altijd de werkgereedschappen uitschakelen!
Wees voorzichtig met hete motoronderdelen!
De uitlaatpot en andere motoronderdelen worden zeer heet als de
motor draait en direct na het uitzetten. Houd voldoende afstand tot
hete oppervlakken en houd kinderen uit de buurt van de draaiende motor.
W
Laat de eenassige tractor nooit zonder toezicht
zolang de motor draait.
Als er tijdens de werkzaamheden een reiniging moet worden
uitgevoerd, moet de motor om veiligheidsredenen afgezet en de
bougiestekker los- of de contactsleutel uitgenomen worden.
Gevarenzone
Neem de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies van de
aanbouwapparatuur in acht.
W
De aanwezigheid binnen de gevarenzone van de machine tijdens
het starten en gebruik is verboden.
Merkt de bediener, dat personen of dieren aanwezig zijn binnen de
gevarenzone, moet de machine onmiddellijk worden uitgeschakeld
en mag niet opnieuw worden gestart, tot deze zone vrij is.
De gebruiker is verantwoordelijk voor iedereen die zich binnen de
werkzone (het gehele te bewerken oppervlak) bevindt.
a
V
Gevarenzone
V
De gevarenzone is verschillend afhankelijk
van het aanbouwapparaat (A) (voor werk- en
transportritten):
Hak- en freesvoorziening
Maaibalk
Sikkelmaaier
Klepelmaaier
Safety Mulcher
Bandhark
Balenpers
Veegmachine
a
Sneeuwploeg
Keerfrees
Cirkeleg
Wegenverzorgingsapparaat 2 m
Onkruidborstel
H
Transportrit bij * echter slechts 3 m
Eenassige traktor agria 3400; 3400 KL
V
H
S
1 m 1 m 1 m
2 m
1 m
* 25 m
* 25 m
* 20 m
3 m
* 20 m
3 m
2 m
2 m
3 m
2 m
3 m
3 m
2 m
1 m
2 m
2 m
2 m
2 m
2 m
3 m
3 m
59
4