3. Machine- en bedieningselementen
4
4
5.1
3 3
4
6
5.1
5
34
Veiligheidsschakeling
De
veiligheidsschakeling uitgevoerd.
Stopstand: Bij het loslaten van de veiligheidshendel
(4) worden de aandrijvingen uitgeschakeld, de motor
draait verder.
Veiligheidshendel niet omlaag drukken, aan de
koppelingshandhendel (5) trekken tot de
grendelnok (5.1) vastklikt.
Bedrijfsstand
5
Bediening in twee stappen:
1. Vergrendeling (6) losklikken
2. Veiligheidshendel (4) tijdens het werken omlaag
drukken.
O
W
I
Wanneer de veiligheidshendel wordt losgelaten,
met name bij het gebruik van mulchers, kan de
machine doorlopen, d.w.z. de machine blijft rol-
len totdat het hulpstuk stopt.
Laat de veiligheidshendel op tijd los!
I
hendel in gevaarlijke situaties loslaten, hij draait
vanzelf naar de stand "STOP"!
Koppeling
De bediening van de koppeling gebeurt met de
koppelingshandhendel (5).
Standen van de koppelingshandhendel:
"O" = uitgekoppeld (hendel aangetrokken),
O
de motor drijft de machine niet meer aan (de
I
grendelnok 5.1 klikt vast)
Voor het koppelen de grendelnok 5.1 losklikken.
"I" = gekoppeld, de motor drijft de machine aan
Let op de koppelingsspeling zodat tijdens het
werk de koppeling niet slipt.
Eenassige traktor agria 3400; 3400 KL
eenassige
Startstand: (starten en werkpauze)
Veiligheidsschakeling niet manipuleren en
de veiligheidshendel niet vastbinden!
De veiligheidsschakeling dient ook als
noodstopschakelaar: De veiligheids-
tractor
is
met
een