5
Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in om de
foto te maken. De monitor wordt
uitgeschakeld.
6
Sluit de stand voor livebeeld af.
Druk op de a-knop om de stand voor
livebeeld af te sluiten.
D
Autofocus in livebeeld gebruiken
Gebruik een AF-S-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk
niet tot stand gebracht met andere objectieven of teleconverters. Merk
op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of
donkerder kan worden tijdens het scherpstellen van de camera. Merk
op dat het scherpstelpunt soms groen wordt weergegeven wanneer
de camera niet kan scherpstellen. In de volgende situaties kan de
camera mogelijk niet scherpstellen:
• Het onderwerp bevat lijnen die parallel lopen met de lange zijde van
het beeld
• Het onderwerp heeft te weinig contrast
• Het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
verschillende helderheid of het onderwerp bevat spotverlichting of
neonreclame of een andere lichtbron met een wisselende helderheid
• Bij tl-verlichting, kwikdamplampen, natriumdamplampen of
vergelijkbare verlichting verschijnen er flikkeringen of banden
• Er wordt een (ster)filter of een ander speciaal filter gebruikt
• Het onderwerp is kleiner dan het scherpstelpunt
• Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische
patronen (zoals lamellen of een rij ramen van een wolkenkrabber)
• Het onderwerp beweegt
x
47